Hijink ervaart in concentratiekampen „absolute leegte”
Tientallen voormalige concentratiekampen bezocht hij in de loop van de jaren. Tientallen – van de ongeveer 10.000 kampen die Europa onder Hitler telde. Auschwitz, Buchenwald, Dachau, Maidanek, Sobibor, Vught. Wat raakte Roel Hijink het meest? „De leegte. De absolute leegte.”
Het was op een wintermorgen, vertelt Hijink in een bijgebouw van de Vrije Universiteit in Amsterdam, „dat ik een bezoek bracht aan Auschwitz-Birkenau. Het was nog vroeg, en het had behoorlijk gesneeuwd. Ik liep daar helemaal alleen; een eindje verderop rende een hert weg. Een eindeloze witte vlakte, met her en der de staketsels van wat schoorsteenpijpen waren geweest.
Ik kwam bij een plek waar zich een grote brandstapel had bevonden, had daar al eens iets over gelezen. Als de aankomende konvooien te talrijk waren, gooiden de SS’ers de kinderen levend op die brandstapel.
Op dat moment dacht ik: Wat dóé ik hier nog. Ik stop met mijn onderzoek, ik kan dit niet meer. Ik heb niet meegemaakt wat hier is gebeurd, ben van 1961; hoe zou ik hier ooit nog iets over dúrven schrijven?”
Verdwenen
Bleef Konzentrationslager (KZ) Auschwitz-Birkenau grotendeels bewaard; van tal van andere kampen is niets, of vrijwel niets meer over. Sobibor, in Oost-Polen, tegen de grens met Wit-Rusland aan, is zo’n oord. Hijink: „Wil je daar komen, dan moet je eerst een heel eind door de bossen, over een zandpad, totdat je letterlijk niet meer verder kunt. Maar er is eigenlijk niets meer te zien. Sobibor was een vernietigingskamp. Mensen die hier kwamen, werden meteen uit de trein de gaskamers ingegooid. Toen het einde van de oorlog naderde, hebben de nazi’s geprobeerd alle sporen van dit kamp uit te wissen. Zand erover.”
Ook Nederland heeft een aantal concentratiekampen gekend. De onderzoeker beschrijft ze in zijn boek ”Voormalige concentratiekampen. De monumentalisering van de Duitse kampen in Nederland” dat binnenkort verschijnt (uitg. Verloren). Amersfoort, Vught, maar ook Ommen en Schoorl. Westerbork, het bekendste Nederlandse kamp, was geen concentratiekamp in de eigenlijke zin van het woord, maar een doorgangskamp, een ”Judendurchgangslager”, van waaruit –onder anderen– vele duizenden Joden naar het oosten werden gedeporteerd.
Vier concentratiekampen in Nederland: niet iedereen zal dat weten.
„Ik baseer me hier op wat Loe de Jong schrijft in zijn standaardwerk: dat „bezet Nederland vier detentie-oorden heeft gekend die wij ”concentratiekampen” mogen noemen: de kampen in Schoorl, Amersfoort, Ommen en Vught.” Schoorl werd eind oktober 1941 opgeheven; van Kamp Ommen, Kamp Erika, is helemaal niets meer over.”
Drie fasen
Weinigen bekommerden zich de eerste jaren na 1945 ook om de (overblijfselen van de) kampen in Amersfoort, Vught en Westerbork. In zijn boek, een bewerking van het proefschrift waarop hij enkele jaren geleden promoveerde, onderscheidt Hijink drie fasen in de manier waarop Nederlanders met de voormalige kampen omgingen. „In de eerste fase, de periode van 1945 tot rond 1970, werden er nationale gedenktekens opgericht ter nagedachtenis van de geëxecuteerde gevangenen. De kampen zelf werden hergebruikt voor allerlei andere doeleinden of afgebroken. Deze fase is te benoemen als een van herdenken en verdringen.”
De tweede fase, van 1970 tot rond 1985, laat zich volgens de auteur typeren als die van „de herontdekking van het kamp. Op het moment dat de kampen bedreigd werden met sloop, werd getracht zo veel mogelijk tastbare resten te behouden als herinnering aan het kamp. Dat lukte vaak niet. Toen in de jaren zeventig de plekken waar de kampen hadden gestaan op een groeiende belangstelling mochten rekenen, was er vaak niets meer te zien. Als een archeoloog moest men zoeken naar de sporen die het kamp had achtergelaten.”
De laatste fase, van 1985 tot heden, omschrijft Hijink als „een periode van een herstelde herinnering. Plannen en ideeën die al in de jaren zeventig gevormd waren, konden nu worden uitgevoerd. Waren de voormalige kampen lange tijd een vergeten plek, of „erfgoed zonder eigenaar”, in deze periode verrezen er in Westerbork, Vught en Amersfoort herdenkingscentra die steeds meer het karakter kregen van professionele en geïnstitutionaliseerde herdenkingsmusea. De voormalige kampterreinen werden, voor zover dat mogelijk was, ingericht als historische plek.”
Authentiek
Maar hoe kún je plekken als deze (her)inrichten tot historische plekken? En: vált een voormalig kamp als Auschwitz wel te restaureren, waarvoor bijvoorbeeld Geert Mak pleit in zijn ”In Europa” – en wat inmiddels ook gebeurt? „Bijzonder lastige vragen”, aldus Hijink. „De laatste keer dat ik in Auschwitz was, was men bezig de betonnen palen van de omheining opnieuw op te metselen. Op zo’n moment komt in je op: In hoeverre is dit hek nu nog authentiek?”
Voor voormalige kampen als Dachau, maar ook Westerbork, geldt dat in nog veel sterker mate, zegt hij. „Dachau heeft iets steriels, en Westerbork is eigenlijk ook te lieflijk.”
Inmiddels bezocht u talloze kampen. Welk bleef u het meest bij?
„Zoals ik al zei, heeft Auschwitz-Birkenau op die winterochtend een diepe indruk op mij gemaakt. Maar een aantal jaren later kwam ik er opnieuw, in de zomer. En als je dan die busladingen toeristen ziet aankomen, bussen ziet staan tussen het groen, krijgt zelfs zo’n plek iets banaals.
Ik denk daarom toch Buchenwald. Als je ergens de stilte ervaart, de leegte, is het daar. En meer hoeft van mij ook niet. In Buchenwald kwam ik voor het eerst tijdens een excursie in het kader van mijn studie kunstgeschiedenis – ik ben beeldend kunstenaar. Ik kende de verhalen een beetje, dat speelt hier ook weer mee. Medestudenten hadden dat gevoel veel minder. Maar de stemming die zo’n vlakte dan bij je oproept…”
Kunt u die eens omschrijven?
„Het is iets als –hoe moet je dat nu zeggen– gruwel en schoonheid door elkaar heen. Zoiets als de schoonheid van een bliksemschicht, die je echter ook kan doden. Want hoe kan een plek waar zulke gruwelijkheden hebben plaatsgevonden, je tegelijkertijd zó raken?”
Het zou te maken kunnen hebben met de ligging van sommige kampen. Natzweiler Struthof bijvoorbeeld, nabij Straatsburg, tussen de glooiende, beboste heuvels.
„Het is een feit dat de Duitsers wísten waar ze hun kampen situeerden. Alsof ze er een neus voor hadden. Buchenwald ligt boven op een heuvel. Zeer onpraktisch, voor het transport, de treinen. Maar op die schitterende plaats bevinden zich nog altijd de overblijfselen van de Goethe-eik, een herinneringsplek voor de grote Duitse dichter Goethe. Het lijkt bijna symbolisch: Op deze plaats gaan wij de Duitse cultuur vernieuwen, en dus bouwen we juist hier een kamp wat daaraan zal bijdragen.”
In hoeverre doet het bezoeken van de kampen in religieus opzicht iets met u?
„Ik ben hervormd gedoopt, in Doetinchem, maar daar heb je ook alles wel mee gezegd. Als het me in dat opzicht al iets doet, is het dat het me nog minder religieus maakt. In de zin van: hoe heeft dit alles kunnen gebeuren, hoe heeft God, áls Hij bestaat, dit ooit kunnen toelaten. En ik weet dat er mensen zijn, juist ook in de kampen, die aan hun geloof troost en houvast hebben gehad. Ik heb daar respect voor. Maar, nee. Op deze plekken –Auschwitz-Birkenau, Buchenwald– ervaar ik de leegte, de absolute leegte, de totale zinloosheid, het zwarte gat. Waarbij je hóópt dat er lessen uit getrokken zijn, à la „Dit nooit weer.” Maar ook in dat opzicht heb ik weinig hoop.”
”Voormalige concentratiekampen. De monumentalisering van de Duitse kampen in Nederland”, door dr. Roel Hijink; uitg. Verloren, Hilversum, 2011; ISBN 978-90-8704-266-0; 358 blz.; € 29,-.
De vlakte van Buchenwald
„Op de vlakte van Buchenwald valt de stilte van ”Auschwitz” samen met de ‘metafysische’ stilte van het sublieme. De vraag is alleen of je die stiltes met elkaar mag verbinden. Het is het dilemma tussen ethiek en esthetiek, tussen de onrechtvaardigheid die zich hier heeft afgespeeld en de macabere schoonheid van de vlakte. De vlakte die doet denken aan schilderijen van Kiefer.” (Roel Hijink, blz. 206).
Holocaust Memorial Day
Op 1 november 2005 riep Kofi Annan, toenmalig secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de bevrijdingsdatum van concentratiekamp Auschwitz, 27 januari 1945, uit tot een herdenkingsdag: The Holocaust Memorial Day. In het Tropenmuseum in Amsterdam spreekt de Amerikaanse historicus en Holocaustonderzoeker Christopher R. Browning morgen de negende Nooit Meer Auschwitz Lezing uit.
Op deze pagina aandacht voor de concentratiekampen, die een centrale rol speelden in de plannen tot de totale ”Vernichtung”, vernietiging, van het (Europese) Jodendom.