Dat stelt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in zijn donderdagmiddag in Den Haag gepresenteerde ”Natuurverkenning 2010-2040”.

De meeste mensen hebben weinig affiniteit met natuurbeleid, omdat in de afgelopen decennia het zwaartepunt vooral heeft gelegen op het behoud van de soortenrijkdom bij planten en dieren en omdat het beleid sterk was gericht op wet- en regelgeving.

Om weer aansluiting te vinden bij de burgerij, „is er dan ook behoefte aan vernieuwing van het verhaal voor het natuur- en landschapsbeleid”, adviseert het PBL.

Natuurbeleid moet weer midden in de samenleving komen te staan. Dat kan door het te laten aansluiten op de drijfveren van mensen, zoals zorgvuldige omgang met de aarde en behoefte aan recreatie in de natuur.

De rijksoverheid moet de komende tijd duidelijk maken hoe het natuurbeleid er de eerstvolgende decennia uit gaat zien. In de Natuurverkenning doet het PBL daarvoor enkele suggesties.

Het PBL toont zich kritisch over het natuurbeleid van het kabinet: „De uitvoering van het beleid vertoont mankementen”, betoogt het planbureau. „De natuurgebieden blijven ook na uitvoering van het huidige beleid te versnipperd en het lukt tot op heden niet om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen.”

Pas als het kabinet echt zou inzetten op de aanleg van een samenhangend netwerk van grote natuurgebieden kan Nederland „een aanzienlijk grotere bijdrage leveren aan het behoud en de ontwikkeling van internationaal karakteristieke biodiversiteit.” Het kabinet heeft echter juist uit bezuinigingsoverwegingen besloten de verbindingszones tussen de al gerealiseerde natuurgebieden binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) níét aan te leggen. In een reactie daarop stelt het PBL voor de EHS gefaseerd aan te leggen. Dan is er meer tijd en gelegenheid om geld bij elkaar te krijgen.