Voordeel sparen bij fiscus ten einde
Per 1 januari 2010 voerde het ministerie van Financiën een wetswijziging door die de rentevergoeding op belastingaanslagen, de zogenaamde heffingsrente, moest aanscherpen.
Het doel van heffingsrente is het vergoeden van gemiste rente, het zogenaamde rentenadeel. In sommige gevallen moet de belastingplichtige heffingsrente aan de Belastingdienst betalen, in andere gevallen ontvangt de belastingplichtige juist heffingsrente.
Met het oog op een soms trage afhandeling van aangiften heeft de wetgever het namelijk rechtvaardig gevonden dat in situaties waarin de belastingplichtige recht heeft op een teruggaaf van een belastingbedrag, de Belastingdienst daarover ook een rente moet vergoeden.
De Belastingdienst berekent de heffingsrente over het bedrag van de aanslag en vermeldt deze op het aanslagbiljet of op de uitspraak op bezwaar waarbij een belastingaanslag is verminderd. De heffingsrente wordt berekend per kwartaal, waarbij er elk kwartaal een ander rentetarief geldt. De actuele tarieven zijn terug te vinden op de website van de Belastingdienst.
Sparen bij de fiscus
De berekening van heffingsrente vindt plaats over een in de wet bepaalde periode. Vóór de invoering van de aanscherping per 1 januari 2010 begon de periode waarover de rente werd berekend halverwege het belastingjaar zelf te lopen. De belastingplichtige kreeg op die manier al rente vergoed (ter zake van een belastingteruggaaf) ondanks het feit dat het belastingjaar nog niet ten einde was. Het voordeel dat in dat geval behaald kon worden, werd in de volksmond ook wel eens sparen bij de fiscus genoemd. Een voordeel trad overigens alleen maar op als de heffingsrente die werd ontvangen hoger was dan de rente die daadwerkelijk werd ontvangen op een betaal- of spaarrekening. Dit was veelal het geval.
Hoe werkte dat sparen precies? Indien een belastingplichtige een (omvangrijke) teruggaaf verwachtte –bijvoorbeeld omdat hij een eigen woning heeft en jaarlijks door middel van de hypotheekrenteaftrek een belastingteruggaaf krijgt– kon hij besluiten de belasting niet gaande het jaar terug te laten betalen via een voorlopige teruggaaf.
Hij kon besluiten juist te wachten tot het moment dat aangifte inkomstenbelasting gedaan moest worden. De aangifte inkomstenbelasting hoeft pas te worden gedaan op een later moment, namelijk vóór 1 april na afloop van het belastingjaar.
Het voordeel dat vervolgens behaald kon worden, bestond uit de vergoeding van rente over de periode van halverwege het belastingjaar (waar de teruggaaf betrekking op had) tot het moment dat de aanslag inkomstenbelasting werd opgelegd.
Wat er veranderde
Door veranderingen in de wet is de berekening van heffingsrente per 1 januari 2010 zogezegd veranderd. Door de aangescherpte regeling wordt de rente per de genoemde datum berekend over de periode die aanvangt op de dag na het einde van het belastingtijdvak. Deze periode eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet.
De regeling maakte het echter nog steeds mogelijk om een voordeel te behalen in 2010 en 2011. Belastingplichtigen die in bijvoorbeeld 2011 een eigen woning bezaten, konden de betaalde hypotheekrente in aftrek brengen op hun inkomen. Per saldo leverde dit veelal een belastingteruggaaf op, die in de vorm van een voorlopige teruggaaf in 2011 kon worden terugbetaald.
De belastingplichtigen die echter geen voorlopige teruggaaf hebben aangevraagd over 2011, krijgen de teruggaaf pas na het doen van een belastingaangifte. Dit heeft tot voordeel dat belastingplichtigen rente vergoed krijgen over de periode lopend van de dag na afloop van het belastingjaar (1 januari) tot aan het moment dat een belastingaanslag wordt opgelegd.
Belastingplan 2012
De genoemde maatregel is vanaf 1 januari 2012 echter verder aangescherpt, waardoor het voordeel definitief verdwenen is. In het Belastingplan 2012 is een nieuwe renteregeling opgenomen. Deze regeling heeft zowel een heffings- als een invorderingscomponent.
De heffingsrentecomponent wordt voortaan belastingrente genoemd en heeft betrekking op de periode tot aan de vaststelling van de betalingsverplichting of het recht op teruggaaf bij een belastingaanslag.
Belastingrente wordt pas in rekening gebracht als het opleggen van een belastingaanslag met een door de belanghebbende te betalen bedrag door toedoen van belanghebbende te lang op zich laat wachten. Belastingrente wordt daarnaast echter ook pas vergoed als de inspecteur te lang doet over het vaststellen van een belastingaanslag met een aan de belastingplichtige te betalen bedrag. Te lang is in dit geval langer dan drie maanden na het indienen van de aangifte. De aanscherping zal pas merkbaar zijn vanaf 2013. Het sparen bij de fiscus is daarmee definitief ten einde.
De auteur is werkzaam in de belastingadviespraktijk van PwC. Reageren? fiscaliteiten@refdag.nl