Kerk & religie

Nederlander kent nog steeds hogere idealen

AMSTERDAM – Kritische, sceptische en cynische burgers zitten er naast. In Nederland is er wel degelijk ruimte voor ”het hogere”, zoals tot uiting komend in religie, geestelijke waarden en beschavingsidealen. Maar het hogere is van inhoud veranderd en veelvormig geworden.

Klaas van der Zwaag
23 January 2012 08:51Gewijzigd op 14 November 2020 18:50
Prof. dr. Gabriel van den Brink. Foto RD, Sjaak Verboom
Prof. dr. Gabriel van den Brink. Foto RD, Sjaak Verboom

Dat betogen wetenschappers onder leiding van de Tilburgse bestuurskundige prof. dr. Gabriel van den Brink. Hij leidde het afgelopen drie jaar een onderzoek naar ”Geloof in het hogere” in Nederland. Vorige week verscheen het resultaat in de vuistdikke studie ”De Lage Landen en het hogere” (Amsterdam University Press).

Er is volgens Van den Brink een eind gekomen aan „de blijmoedige relativering van normatieve beginselen.” Er is weer behoefte aan een „Groot Verhaal” en aan mensen die moreel leiderschap tonen. Religieuze denkbeelden, morele waarden en geestelijke beginselen zijn weer volop aan de orde in de sociale wetenschappen. Belangstelling voor morele waarden groeit zelfs óók bij vakgebieden die van oudsher in het teken van een filosofisch materialisme staan.

Het hogere is nooit weg geweest, maar neemt wel een nieuwe gedaante aan, aldus Van den Brink. Hij wijst bijvoorbeeld op de herleving van „vitale waarden.” Het gaat daarbij om een levensstijl waarbij mensen een hoge waarde toekennen aan zaken zoals levenslust, gezondheid, lichamelijke genietingen en een goede energiebalans. „Kijken we naar mensen voor wie vitale waarden het meest belangrijke in hun leven zijn, dan komt dat het meest bij atheïsten voor en veel minder bij mensen die een persoonlijke God kennen.”

Nogal wat Nederlanders voelen een zekere verlegenheid als het om idealen, geestelijke beginselen of andere hogere zaken gaat. Veel respondenten kunnen heel goed aangeven wat hen gelukkig maakt, of wat ze in het leven echt van belang vinden, terwijl ze een uitdrukking zoals het ”hogere” van de hand wijzen. „Qua taalgebruik was het opvallend dat juist personen die bijvoorbeeld hun gezondheid of hun geliefden als het meest wezenlijke in het leven zien, vrijwel nooit religieuze taal bezigen.”

Nederland is bij uitstek een moderne samenleving, gekenmerkt door een hoge mate van secularisatie, maar religieuze waarden en denkbeelden zijn niet zozeer verdwenen als wel van aard veranderd. Hoe moderner het geloofsleven is, des te groter de variatie aan objecten van toewijding.

Het feit dat steeds minder Nederlanders zijn aangesloten bij een kerkgenootschap en dat zij minder vaak een kerkdienst bijwonen, wijst erop dat er zich in Nederland vooral een proces van ontkerkelijking voordoet. Daaruit volgt volgens Van den Brink nog niet dat mensen hun geloof opgeven, of dat ze hogere waarden afwijzen, of dat ze zonder idealen door het leven gaan. „Integendeel! Een fors percentage van de Nederlandse bevolking voelt zich verbonden met de sociale en politieke beginselen die we als een ‘maatschappelijke’ gedaante van het hogere hebben geduid.”

Er zijn in Nederland nog steeds christenen die zich door een klassiek geloof in God en een actieve deelname aan het kerkelijke leven gemotiveerd weten. „Bepaalde kenmerken van de moderne levensstijl, zoals ongehuwd samenwonen, een voorkeur voor seksuele vrijheden of de aanvaarding van homoseksualiteit, vinden we vooral bij Nederlanders zonder kerkelijke bindingen. Traditionele gelovigen stellen zich op deze punten behoudender op.”

Het verrichten van vrijwilligerswerk, een vorm van onbaatzuchtig handelen, blijkt het populairst te zijn bij mensen die sacrale waarden vooropstellen en veelvuldig naar de kerk gaan. „Mensen die vitale waarden als het meest wezenlijke in hun bestaan noemen, treden minder vaak als vrijwilliger op.”

Maar hoe belangrijk het religieuze motief ook is, dat is niet de enige beweegreden voor onbaatzuchtig handelen. „Dat blijkt mede uit het feit dat het aantal vrijwilligers de afgelopen decennia nauwelijks verminderde. De effecten van ontkerkelijking of het groeiend aantal ongelovigen worden kennelijk door een andere ontwikkeling gecompenseerd. In werkelijkheid vertoonde het percentage Nederlanders dat vrijwilligerswerk doet zelfs een lichte toename.”

Er zijn nog altijd vele vormen van moreel, geestelijk of spiritueel engagement die op verschillende plaatsen in de Nederlandse samenleving doorwerken, aldus Van den Brink. Het hogere is niet weg, maar het is verspreid en gepluraliseerd, zo concludeert hij. Er is zelfs sprake van een zeker eerherstel voor het hogere. „Menigeen ziet zichzelf nog altijd als gelovig en religieus en ook degenen die dit niet doen, beseffen vaak dat religieuze praktijken en de religieuze verbeelding een sociale of culturele betekenis hebben. Niettemin staat de publieke geloofwaardigheid van religieuze visies, idealen en handelingen sterk onder druk.”

Een van de gevolgen daarvan is dat veel mensen geregeld nog steun ontlenen aan religieuze praktijken, religieuze overtuigingen en vormen van religieuze verbeelding, maar dan benadrukken dat het om iets persoonlijks gaat. In sommige opzichten kan men spreken van „een culturele terugkeer van het polytheïsme.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer