Het jaar van de herstelverrassing
De Nederlandse taal is sinds 2007 verrijkt met behoorlijk wat economische termen. Securitisatie, om er maar één te noemen. En kredietderivaten. Of kredietbeoordelaars.
Het is nog net niet zo dat je deze termen bij de bakker en de groenteman kunt opvangen, maar in de kranten zijn ze gemakkelijk terug te vinden. En natuurlijk ook kredietcrisis, eigenlijk de moeder aller termen waar het de huidige toestand van de economie betreft. Als je op Google dit woord intypt, vind je in de periode vóór 2008 nauwelijks treffers. Maar eigenlijk hebben we deze term voor de Nederlandse economie veel te vroeg gebruikt.
Hoewel de kredietcrisis alleen al vanwege haar naam anders doet vermoeden, is er in Nederland sinds 2008 geen sprake geweest van een daling van de kredietverlening – niet aan het bedrijfsleven noch aan particulieren. In veel andere westerse landen was dit wel het geval. Dat de kredietgroei in ons land kon blijven toenemen, kwam ook doordat een groot deel van de bankensector overheidssteun kreeg, waardoor verliezen, bijvoorbeeld op Amerikaanse hypotheekportefeuilles, konden worden gecompenseerd.
Ondanks de stijging van de Nederlandse kredietverlening was het daarbij niet voor alle bedrijven en consumenten gemakkelijk om leningen af te sluiten. De kredietvoorwaarden zijn sinds 2008 behoorlijk aangescherpt en daarna niet meer versoepeld. Ook zijn de risico-opslagen fors opgelopen. Gevolg was en is dat grote bedrijven vaker zelf naar de kapitaalmarkt gaan en dat de kwaliteit van het ondernemingsplan en/of het onderpand belangrijker is geworden.
In 2012 wordt kredietverlening nog lastiger. Er is veel minder financiële ruimte (en draagvlak) voor nieuwe steun aan banken dan in 2008. Zelfs wanneer de eurocrisis wordt opgelost, moeten banken –ook Nederlandse– afschrijven op Griekse leningen en wellicht ook op leningen aan overheden, bedrijven en banken in andere landen. Bovendien is het vertrouwen in en tussen Europese banken op een nieuw dieptepunt beland. Daardoor is het voor banken op dit moment lastiger en duurder om vermogen aan te trekken. Deze situatie is deels vergelijkbaar met die in 2008, toen het interbancaire verkeer tot stilstand dreigde te komen en banken op de kapitaalmarkten hoge risicopremies moesten betalen om kapitaal te kunnen aantrekken. Daar komt bij dat de hoeveelheid nieuwe regels die over de Europese bancaire sector wordt uitgestort enorm is. Basel III wordt ingevoerd. De nieuwe regels, opgesteld door de Europese bankentoezichthouder, verplichten banken daarnaast tot het aanhouden van een extra kapitaalbuffer voor de risico’s op staatsobligaties.
Andere, meer risicovolle activiteiten van banken worden aan banden gelegd. In Amerika verbiedt de ”Volcker rule” vanaf halverwege 2012 de handel voor eigen rekening door systeembanken en ook in Europa steekt de discussie over het opsplitsen van banken in spaarbanken en investeringsbanken nog geregeld de kop op. Een aantal van deze regels is ontegenzeglijk goed voor de stabiliteit van het financiële stelsel. Maar in de transitieperiode is het voor financiële instellingen wel lastig om klanten op de juiste wijze te kunnen bedienen. Daarnaast is er nog een aantal andere maatregelen.
In Nederland werd al een bankenbelasting ingevoerd en er wordt op Europees niveau gesproken over een financiëletransactietaks. Gevolg van al deze regulering is dat banken twee opties hebben: meer kapitaal aantrekken of de balans verkorten (ofwel minder geld uitlenen). Het eerste is lastig. Dus de tweede optie ligt voor de hand. Het jaar dat voor ons ligt zou dan voor Nederland daardoor wel eens het eerste echte kredietcrisisjaar kunnen worden. Of dit heel vervelend is voor de economie hangt natuurlijk ook af van de kredietvraag: hoeveel mensen met goede plannen komen langs bij de bank en krijgen hun idee niet gefinancierd? Als dat er veel zijn, beperkt het kredietrantsoen de economische groei. Maar als er maar weinig vraag is naar krediet, bijvoorbeeld doordat het economisch tegenzit, hoeft de beperkte kredietverlening geen beperkende factor te zijn.
Het woord van het jaar zou dus kredietcrisis kunnen worden. Maar laten we hopen dat er ook andere populaire economische termen ontstaan. Wat te denken van euroregering, groeimeevaller of herstelverrassing?
De auteur is econoom bij Rabobank Nederland.