Conservatief
Het CDA staat inmiddels weer in het centrum van de macht. Als de grootste partij leverde zij bij de laatste formaties de premier. Een premier die duidelijk als CDA’er herkenbaar is.Toch is er voor de partij reden om zich zorgen te maken. Is zij op dit moment niet een reus op lemen voeten? Moet niet gevreesd worden dat de verkiezingen van vorig jaar en dit jaar slechts een tijdelijke opleving zijn, waarmee de neergaande trend van de christendemocraten niet blijvend is omgebogen?
Hebben veel kiezers bij de laatste verkiezingen niet op het CDA gestemd ondanks de C van christelijk, in plaats dat ze daardoor werden aangetrokken? Vormen de kerkelijk meelevende kiezers, die zich nauw met de partij verbonden voelen vanwege haar christelijke identiteit, niet een vergrijzende en slinkende groepering?
Wie over de grenzen kijkt, ziet dat de decennialang zo invloedrijke christen-democratische partijen veelal verdwenen zijn of in de oppositie zijn terechtgekomen. Vaak hebben ze hun christelijke identiteit afgezwakt en hun naam aangepast.
Vandaar dat binnen het CDA herhaaldelijk de vraag gesteld wordt hoe de partij in een veranderende samenleving met haar identiteit om moet gaan. Om hun zetels te behouden zijn de christen-democraten steeds meer aangewezen op randkerkelijken, andersgelovigen en cultuurchristenen. Bij de laatste categorie moeten we denken aan mensen die zelf niet religieus zijn, maar in de christelijke traditie veel waardevols zien.
Recent wierp de christen-democratische senator Dölle de vraag op of het CDA zich in de toekomst niet het beste zou kunnen presenteren als een conservatieve partij: sociaal-conservatief dan, wel te verstaan. Was dit niet de meest gekwalificeerde benaming om de eigen identiteit op een seculiere manier te verwoorden?
Terecht signaleert hij dat de term conservatisme, na jarenlang een scheldwoord te zijn geweest, thans in opkomst is. In zijn ogen moet het CDA daarbij aanknopen. De discussie over een andere invulling van de identiteit (christelijk, algemeen religieus of seculier) kan dan voorlopig vermeden worden.
Binnen het CDA werd dit voorstel niet met gejuich ontvangen. Weliswaar zijn de christenradicalen, voor wie de PvdA de aangewezen bondgenoot was, inmiddels uit de partij verdwenen. Maar er is altijd nog een groep die zich niet zonder meer aan de VVD wil uitleveren.
De vraag is ook hoe het etiket conservatief zich verhoudt tot de christelijke grondslag van de partij. Verandert er eigenlijk niets wanneer CDA straks staat voor Conservatief Democratisch Appel? Maakt die verandering het gemakkelijker dat mensen die zich uitdrukkelijk niet als christen beschouwen, toch het CDA vertegenwoordigen, eventueel tot in het Catshuis toe?
De drie partijen die in de jaren zeventig het CDA vormden, kenmerkten zich voordien door een duidelijk principieel profiel. De KVP was een rooms-katholieke partij, die zich gebonden wist aan het kerkelijk leergezag. De ARP was een orthodox-protestantse en in de praktijk vooral een gereformeerde partij. De CHU was wat minder geprofileerd en richtte zich vooral op de middengroepen in de Hervormde Kerk.
De vorming van het CDA was alleen mogelijk doordat de kerkelijke verschillen tussen gereformeerd en middenorthodox en tussen protestant en rooms-katholiek gingen vervagen. Het CDA als conservatieve partij, waar een belangrijk deel van de VVD zich ook thuis zou kunnen voelen, veronderstelt een verdere vervaging van de grenzen tussen christenen en niet-christenen. Men vindt elkaar dan in een bepaalde levenshouding.
Met het CDA zou het inderdaad wel eens die kant uit kunnen gaan. Maar een verbetering is dat niet.