Neurobioloog Swaab en psychiater Van Praag kruisen degens in Jacobidebat
UTRECHT – „De geest van een mens blijft een mysterie waarover je je kunt verwonderen”, vindt psychiater prof. H. van Praag. Hij stelde dit woensdagavond tijdens het Jacobidebat in Utrecht. Thema van de avond was ”Identiteit, religie en het brein. Wat bepaalt wie wij zijn?”
Kennis van de hersenen levert weinig kennis op over de menselijke geest volgens Van Praag, die in debat ging met neurobioloog prof. D. F. Swaab, auteur van de bestseller ”Wij zijn ons brein”. Tijdens het Jacobidebat, dat enkele keren per jaar wordt georganiseerd door de wijkgemeente van de Utrechtse Jacobikerk, kruisten de twee wetenschappers de degens. De belangstelling was groot, laatkomers moesten meteen rechtsomkeert maken.
Swaab stelt in zijn boek dat de menselijke geest het product is van de hersenen. „Ik heb wel eens horen zeggen: Het brein produceert de geest zoals de nieren urine produceren. Spiritualiteit is voor 50 procent genetisch bepaald, en wordt verder bepaald tijdens de vroege ontwikkeling van een kind.”
Dat de ontwikkeling een belangrijke rol speelt waar het gaat om religiositeit, beaamt Van Praag, die zelf een Joodse achtergrond heeft. In zijn werk heeft hij een lans gebroken voor het belang van religie in de psychiatrie. „Religiositeit is niet louter een product van onze hersencellen. Ze is deels erfelijk bepaald, maar heeft vooral een psychologische fundering. We hebben als mens behoefte aan een mentor. God heeft deze mentorfunctie. Daarnaast willen we een toetssteen voor ons handelen. God is de ultieme toetssteen, het summum van rechtschapenheid.”
Volgens Van Praag werken de hersenen op verschillende niveaus samen. „Je zou het kunnen vergelijken met muziek. Als je naar een concert gaat, kun je genieten van de esthetische schoonheid die je ervaart. De hersenen geven deze schoonheid door, maar zijn er niet de oorzaak van. Dat is de muziek. Zo is de bevrediging van de behoefte aan een mentor en aan een toetssteen een bevrediging van de behoeften aan religiositeit op biologisch niveau, terwijl de oorzaak van de behoefte op psychologisch niveau ligt.”
Swaab wil dit onderscheid niet maken en stelt het brein verantwoordelijk voor alles. Als bewijs daarvoor noemt hij het boek ”The God gene” van de Amerikaanse Dean Hamer. In dit werk bestudeert Hamer een gen dat verantwoordelijk zou zijn voor de religiositeit van mensen. „Je ziet dat een kleine variatie in het gen relatie heeft met de mate van spiritualiteit.” Volgens Swaab is religie belangrijk geweest voor de evolutie van de mens. „Religie houdt de groep bijeen. Daarbij komt dat een kind moet luisteren naar wat papa en mama zeggen, omdat dit een hoop ongelukken voorkomt. Verder is na-apen de basis van leren.” Als voorbeeld laat Swaab aan zijn publiek een foto van een Chinees jongetje zien dat voor een boeddhistische tempel buigt. Het wordt toegelachen door een voorbijganger en zijn ouders kijken goedkeurend toe.
Legt Swaab de nadruk op de groep, voor Van Praag is religiositeit iets heel persoonlijks. „Zij is van grote waarde voor het individu. De hang naar spiritualiteit leeft in ieder mens.” Swaab ontkent dit en beweert dat onder hoogleraren in Nederland het aantal gelovigen veel lager is dan onder andere Nederlanders. Hij ziet daarom een verband tussen de mate van religiositeit en het IQ van de mens.
Van Praag pareert zijn tegenstander met een humoristische ondertoon. „Laten we hópen dat alle hoogleraren qua IQ boven de gemiddelde Nederlander uitsteken. Veel hoogleraren geloven niet uit schaamte, omdat ze bang zijn voor een dom uilskuiken dat in fabeltjes gelooft uitgemaakt te worden.”
Vallen uitspraken over religie buiten het domein van de wetenschap? Nee, zegt zowel Swaab als Van Praag. Swaab: „De neurowetenschappen willen juist invulling geven aan de vrije wil en vragen naar de herkomst van religie. Dit doen ze in de Verenigde Staten de laatste tijd in samenwerking met filosofen die geen ervaring hebben met het doen van experimenten.” Van Praag: „Grote visionairen in het verleden komen uit de sfeer waarin weten en geloven hand in hand gingen. Beide elementen hebben elkaar nodig. Ik maak in dit verband graag de vergelijking met de Notre Dame in Parijs. De schoonheid van het gebouw stijgt ver uit boven de stenen waaruit de kerk is opgebouwd. De geest maakt iets uit de bouwstenen.”
Swaab: „Daar is een groot brein voor nodig.”
„Nee”, stelt Van Praag, „daar is een grote geest voor nodig.”