Opinie

Oud-minister Donner: Wijsheid in politiek overbrugt tegenstellingen

In de Waalse Kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Dinsdag 18 januari sprak mr. J. P. H. Donner.

18 January 2012 09:01Gewijzigd op 14 November 2020 18:45
Foto RD, Anton Dommerholt
Foto RD, Anton Dommerholt

Wijsheid is een bij God en mensen in hoog aanzien staande deugd. Want wijsheid is meer dan weten en beter dan verstand. Wijsheid berust op inzicht in het waarom en waartoe van weten, en op het besef van de beperking van ons verstand. Vandaar dat „de vreze des Heeren het begin van alle wijsheid is.”

Van wijsheid spreken we alleen als het gaat om het oordelen over mensen of om handelen met betrekking tot mensen of hun onderlinge verhoudingen. Een natuurkundige, scheikundige of wiskundige is knap, misschien geniaal, maar we noemen hem niet wijs. Een jurist is ook knap als hij zijn vak goed beheerst, maar hij kan ook wijs heten als hij het met menselijke maat weet uit te oefenen, en daarvoor hoeft hij niet eens zo knap te zijn.

Wijsheid hebben we nodig; in ons dagelijks leven en om het land goed te besturen. Bij mijn recente benoeming in de Raad van State wenste vrijwel iedereen mij wijsheid toe. Dat is wat we hopen. Toen Salomo voor de keuze werd gesteld, koos hij wijsheid om het land goed te kunnen regeren. God was zo blij met die keuze dat hij hem rijkdom en een lang leven op de koop toe schonk.

Er valt veel te zeggen over wat wijsheid is en wat zij inhoudt, ook vanuit Bijbels perspectief. Opvallend is wat Jakobus zegt, dat het niet gaat over het belang van wijs zijn, maar waar wijsheid uit moet blijken. Het gaat in de brief van Jakobus vooral om de praktijk. Hij zegt: geloven is mooi, maar laat het blijken in wat u doet. En als het gaat om wijsheid zegt hij: Mooi, maar het moet blijken. Nu denkt u misschien: Dat is toch hetzelfde? Maar met geloof en wijsheid is het net als met het verschil tussen theorie en praktijk. Het verschil daartussen is dat er in theorie geen verschil is – in de praktijk wel. Jakobus bekijkt het vanuit de praktijk.

Maar Jakobus zegt meer. Hij noemt onberispelijk leven en zachtmoedigheid, aspecten die je doorgaans niet met wijsheid in verband brengt. Als van iemand gezegd wordt dat hij onberispelijk leeft en zachtmoedig is, krijgen we het beeld van een goed mens. Salomo was in Israël de wijste , maar je kunt nauwelijks zeggen dat hij een onberispelijk leven leidde. Duizend vrouwen en dan ging hij ook nog met ze naar verschillende kerken om ze tevreden te houden. En zijn oordelen waren wel wijs, maar nauwelijks zachtmoedig.

De aspecten die Jakobus noemt geven kortom een andere draai aan het begrip wijsheid. Kunnen we daar wat mee in de politiek en het dagelijks leven. In voorgaande jaren heb ik vanaf deze plaats er vaker voor gewaarschuwd dat Bijbelse regels voor ons persoonlijk leven zich niet één op één laten vertalen in overheidsbeleid en wetgeving. De overheid is er, zoals Paulus zegt, vanwege de hardheid van onze harten – omdat ieder van ons tekortschiet in liefde voor elkaar en velen iedere betekenis van geloof en Bijbel voor het handelen ontkennen. Daarom kan een overheid in incidentele gevallen wel zachtmoedigheid betrachten, maar niet als beleid. Dan schept men doorgaans meer problemen dan er worden opgelost.

De woorden van Jakobus richten zich echter niet tot de overheid. Ze richten zich tot mensen; tot ieder van ons. En als zodanig lijkt de boodschap grote relevantie te hebben – juist ook in de politiek. Onberispelijk leven, zachtmoedigheid; het zijn criteria die we steeds vaker gebruiken in politiek en het dagelijks leven. Dagelijks lezen of horen we in kranten en media over mensen in het openbare leven die minder dan onberispelijk leven. Zachtmoedigheid lijkt ook een essentieel criterium. Over en weer verwijt men elkaar dat de ander te hard is of te zachtmoedig. Zo gebruiken we de door Jakobus genoemde criteria dagelijks, maar dan om onderscheid te maken, om te splitsen en om verschil te brengen tussen mensen, niet om ze nader te brengen. Dat is geen wijsheid en het lijkt me niet wat Jakobus bedoeld heeft, maar eerder een omdraaiing daarvan.

Stel aan je zelf hoge eisen –een onberispelijk leven– maar behandel en beoordeel anderen met zachtmoedigheid, zo begrijp ik de woorden van Jakobus. In de dagelijkse praktijk doen we doorgaans het omgekeerde. We verwijten anderen gretig iedere tekortkoming en vragen begrip voor eigen tekortkomingen. Het is zoals men eertijds het verschil tussen naastenliefde en communisme zag. Christelijk is: wat van mij is, is van u; communisme is: wat van u is, is van mij. Zo lijkt het ook te gaan met de woorden van Jakobus.

We nemen elkaar steeds makkelijker de maat, maar vragen begrip voor onszelf. Niet alleen in de politiek, maar ook in het leven van alledag. En hebben we dat ook niet vaak gedaan in de kerk, splitsen of scheuren? Moderne media versterken die tendens. Verschillen zijn makkelijker aanwijsbaar dan gelijkenis; zwart-wit is beter zichtbaar dan nuances; iemand veroordelen is makkelijker dan beoordelen; verwijten behoeven minder uitleg dan complimenten.

En let wel, de media doen het, omdat wij het graag zo willen lezen en horen. Dat kunnen we met ons verstand namelijk beter begrijpen. Het verstand is een machtig instrument voor analyse, voor het uiteenleggen van dingen. Het kan onderscheiden, verschillen begrijpen, het kan meten en dingen duidelijk maken. In het publiek debat is het daarom zeer bruikbaar .

Maar dan gaan verschillen, tegenstellingen, verwijten, tekortkomingen dat debat wel overheersen. Want ons verstand is minder goed in staat om verschillen te verzoenen, tekortkomingen te bedekken, belangen bijeen te brengen en om wat niet meetbaar is te begrijpen, zoals besef van gemeenschap, gevoel van saamhorigheid, behoefte aan eendracht en het gegeven van wederzijdse liefde en aanvaarding ondanks gebreken. In de politiek draait het echter om dat laatste. Daarin moet het gaan om gemeenschapszin, besef van verbondenheid, inzicht in eigen tekortkomingen en gevoel van lotsverbondenheid. Niet dat het verstand daarbij moet worden uitgeschakeld. Het blijft nodig; maar dan als instrument in dienst van die gevoelens en niet als zelfstandige norm, maatstaf of breekijzer.

We hebben in het belang van democratie van politiek een aantrekkelijk spektakel willen maken, maar we eindigen steeds meer met iets dat wel spektakel is, maar weinig te maken heeft met politiek. Want politiek gaat over samenwerken tussen wat onverzoenbaar is, overbruggen wat principieel tegengesteld is en het mobiliseren van gemeenschapszin en wederzijdse verbondenheid. In een crisis als de huidige zouden we voor alles gezamenlijk de schouders moeten zetten onder het behoud van waarden, beschaving en welzijn, maar we zien vaak slechts ruzie, tegenstellingen en verwijten.

De woorden van Jakobus bieden een goede insteek; niet die van het verstand dat alles wil uiteenleggen en analytisch begrijpen, maar die van wijsheid die zichzelf hoge eisen stelt en andere met zachtmoedigheid behandelt om zo verschillen te verenigen en tegenstellingen te overbruggen. In die zin geldt de bede: „Laten we zo onze jaren tellen dat we een wijs hart bekomen.”

De eis van een onberispelijk leven lijkt daarbij welhaast onoverkomelijk. Maar ook die eis moet u met wijsheid zien, zoals een wijze rabbi zijn leerlingen leerde. Ze wilde een tijdje bij een beroemde geleerde in de leer gaan en vroegen hem hoe ze konden weten dat zijn leer waar is. Hij antwoordde: „Vraag hem wat een mens moet doen wanneer verkeerde gedachte opkomen tijdens het gebed. Als hij je dan leert hoe je die gedachten de baas kunt worden, weet je dat het een oplichter is. Want het is onmogelijk dat een mens in één keer met het kwaad kan afrekenen! Laat staan dat hij voorgoed alle vreemde gedachten kan uitbannen. Een mens moet tot zijn laatste ademtocht blijven strijden tegen zijn fouten en gebreken.”

Daarom moeten we ons niet laten ontmoedigen in ons streven om in onze tijd een vertaling te bieden van de wijsheid die van boven komt. We moeten ook niet nodeloos wanhopen; kijk om u heen en zie hoeveel tekenen van die wijsheid we zien in het dagelijks leven. De Geest is vaardig en we weten ons gesteund en gesterkt door de laatste woorden van Christus: „En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld.”

De auteur is vice-voorzitter van de Raad van State en oud-minister van Binnenlandse Zaken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer