Vraagtekens bij rol vice-president Cheney
De Amerikaanse vice-president Dick Cheney heeft donderdag de tegenaanval van het Witte Huis geopend op de critici die de laatste weken ernstige vraagtekens zetten bij de argumentatie van de regering-Bush voor de invasie van Irak. Volgens Cheney zou het „buitengewoon onverantwoordelijk” zijn geweest om de dreiging van het regime van Saddam Hussein te negeren en niets te doen.
De Republikeinse regering wordt er vooral door de Democraten van beschuldigd de dreiging van Irak overdreven te hebben om de oorlog te rechtvaardigen. Om het standpunt van het Witte Huis kracht bij te zetten citeerde Cheney donderdag tijdens een toespraak in het American Enterprise Institute in Washington uit een inlichtingenrapport van oktober vorig jaar, waarin werd gewaarschuwd voor de chemische en biologische wapens waarover Saddams regime beschikte.
Cheney citeerde echter niet de passage waarin de zes inlichtingendiensten die dat rapport samenstelden hun twijfels uitten over de juistheid van de bewering dat Bagdad ook over een kernwapenprogramma beschikte. Begin vorig jaar dook informatie op over Iraks vermeende aankoop van uranium in Niger. Washington voerde dat op als „bewijs” voor deze nucleaire claim. Een onderzoek van oud-ambassadeur Joseph Wilson bracht al snel aan het licht dat het hier om een canard ging. Deze informatie was Cheney al snel bekend, maar desondanks bleef hij het verhaal over de nucleaire dreiging van Irak herhalen.
Het verhaal dook in januari zelfs op in de State of the Union van president Bush. Pas nadat Wilson onlangs in een artikel in The New York Times schreef dat Washington in maart vorig jaar al wist dat het verhaal niet klopte, gaf Witte-Huiswoordvoerder Ari Fleischer toe dat de passage nooit in de regeringsverklaring opgenomen had mogen worden. Tijdens een besloten vergadering van de commissie inlichtingen van de Senaat bleek tien dagen geleden dat het Witte Huis -ondanks het feit dat de CIA het uraniumverhaal niet vertrouwde- erop had aangedrongen om de uraniumclaim toch op te nemen in de regeringsverklaring.
Een plaatsvervanger van nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice, Stephen Hadley, heeft daarvoor nu de verantwoordelijkheid genomen, maar verschillende Democraten geloven daar niet zo erg in. Zij wijzen op de mysterieuze mededeling van Ari Fleischer „dat vice-president Cheney in dit opzicht niets te verwijten is.” Dat was een merkwaardige mededeling, want niemand verweet Cheney iets.
Verschillende parlementariërs zijn daarop in Cheneys agenda gedoken en hebben vastgesteld dat hij het CIA-hoofdkwartier vorig jaar zomer niet minder dan elf keer bezocht. De afgevaardigden Dennis Kucinich, Carolyn Maloney en Bernie Sanders hebben Cheney nu schriftelijk tien vragen gesteld. Wat deed Cheney in het CIA-hoofdkwartier? Heeft hij aangedrongen op het herschrijven van informatie over Irak? Was hij op de hoogte van de resultaten van het onderzoek van oud-ambassadeur Wilson? Op welke gronden hield Cheney vol dat Irak nog steeds probeerde kernwapens te produceren als hem de rapportage van Wilson bekend was, zoals Wilson zelf zegt?
Cheney heeft nog niet geantwoord, of misschien toch wel. Wilson maakte donderdag bekend dat het Witte Huis heeft laten uitlekken dat Wilsons vrouw een CIA-agente is. Op haar aandringen zou de CIA haar man naar Afrika hebben gestuurd om het uraniumverhaal te onderzoeken. Intussen heeft men met deze mededeling impliciet echter de identiteit van Wilsons vrouw openbaar gemaakt. Zoiets is fataal voor een inlichtingenfunctionaris, die gewoonlijk onder een dekmantel werkt. New Yorks senator Charles Schumer heeft de FBI gevraagd om deze zaak te onderzoeken. „Het openbaar maken van de identiteit van een undercoveragent is een misdaad”, aldus Schumer.
Volgens de senator is deze manoeuvre van het Witte Huis duidelijk bedoeld om CIA-functionarissen of mensen van andere inlichtingendiensten te waarschuwen wat er kan gebeuren als zij critici van het regeringsbeleid van informatie voorzien. Het Witte Huis ontkent uiteraard elke betrokkenheid bij deze kwestie. Schumers Democratische collega Dick Durbin vindt deze ontkenning niet erg geloofwaardig. Hij onthulde als eerste dat het Witte Huis erop had aangedrongen om de uraniumpassage, ondanks de bekende twijfels van de CIA, in de State of the Union op te nemen. Durbin beschuldigt het Witte Huis er nu van dat men journalisten influistert dat hij „geheime informatie” over mogelijke vindplaatsen van massavernietigingswapens in Irak naar de pers heeft gelekt.
„Als je de moed hebt om in de Senaat openlijk kritiek te uiten op deze regering en haar gebruik of mogelijk misbruik van vertrouwelijke informatie, bereid je dan op het ergste voor”, aldus Durbin donderdag. Hij ontkende de beschuldigingen tegen hem ten stelligste en opnieuw verklaarde het Witte Huis -ditmaal bij monde van plaatsvervangend woordvoerder Scott Stanzel- dat de regering niet betrokken was bij deze lastercampagne tegen Durbin. „Waarmee in ieder geval is vastgesteld dat het om een lastercampagne gaat”, zo reageerde senator Durbin laconiek.