„Ontbossing richt slachting aan”
De ontbossing van Zuidoost-Azië kan tot gevolg hebben dat over honderd jaar eenvijfde van alle planten- en diersoorten op aarde is uitgestorven. Dat leiden onderzoekers af uit de toestand van de natuur in Singapore, zo meldde het wetenschappelijke tijdschrift Nature donderdag.
Volgens de onderzoekers is Singapore het voorbeeld van hoe het niet moet. Het aantal soorten vlinders, vissen, vogels en zoogdieren in deze moderne stadsstaat is sinds de kolonisatie door de Engelsen in 1819 met 87 procent teruggelopen. Grotere dieren zoals de tijger zijn er compleet uitgestorven, als gevolg van de ontbossing.
Singapore mag dan volgens de onderzoekers een ”worst case-scenario” zijn, een minder ontwikkeld land als buurland Maleisië is inmiddels ook al 60 procent van zijn bos kwijt. Deze ontwikkeling heeft desastreuze gevolgen voor de rijkdom aan planten en dieren, de zogeheten biodiversiteit. Een groot deel van de planten- en diersoorten leeft in het tropisch regenwoud.
Om te voorkomen dat deze soortenrijkdom wereldwijd terugloopt zouden grote delen van de aarde omheind moeten worden. Wetenschappers spraken al van 10 tot 15 procent, dit zou mogelijk omhoog moeten naar aanleiding van de bevindingen in Singapore.