Volgens de president proberen regionale en internationale partijen het land te destabiliseren en krijgen ze daarbij steun van media. De ruim 1,5 uur durende rede van Assad op de universiteit van Damascus werd rechtstreeks op de Syrische televisie uitgezonden.

Hij maakte duidelijk dat het bewind hard zal blijven optreden. De prioriteit voor de regering ligt op dit moment namelijk bij het herstellen van de veiligheid. De autoriteiten kunnen dat alleen bereiken door „met een ijzeren vuist terrorisme te bestrijden.”

Er wordt sinds maart door boze burgers gedemonstreerd tegen Assad. Daarbij vielen volgens cijfers van de Verenigde Naties al meer dan 5000 doden. De regering houdt vol dat „terroristen” en „gewapende bendes” voor het geweld verantwoordelijk zijn.

De president noemde de gebeurtenissen van de afgelopen tien maanden „treurig.” Hij ontkende opnieuw dat de regering opdracht heeft gegeven aan het veiligheidsapparaat om het vuur te openen op demonstranten.

Assad zei bereid te zijn de regering uit te breiden met „alle politieke krachten”, maar herhaalde ook „niet mild te zijn voor hen die samenwerken met anderen tegen het land.” Hij wil geen hervormingen verbinden aan de huidige crisis. Hij kondigde voor begin maart een referendum aan over een nieuwe grondwet.

In zijn toespraak haalde hij scherp uit naar de Arabische landen. Die hebben waarnemers naar Syrië gestuurd om toe te zien op de uitvoering van een vredesplan. Hij zei verbaasd te zijn dat de Arabische landen niet de zijde van Syrië hebben gekozen.