De rechtbank strafte het OM af, omdat het niet duidelijk aangaf of een belangrijke getuige een zogeheten beschermde status had of niet. Daarnaast zou het OM de rechtbank in 2007 informatie over die getuige hebben gestuurd met het verzoek die te vernietigen.

Het OM stelt dat de niet verstrekte informatie over de getuige inmiddels wel bekend is. Ook vindt het OM dat als informatie te laat aan de verdediging beschikbaar is gesteld, de rechtbank ook vertragend heeft gewerkt. De rechtbank heeft bovendien de „opeenstapeling van verzuimen en onzorgvuldig handelen” door het OM onvoldoende gemotiveerd, aldus de aanklager.

In het proces staan 11 Chinezen terecht voor mensensmokkel, handel in xtc en moord. Volgens de verdediging heeft het OM een deal gemaakt met de getuige: een verblijfsstatus voor een belastende verklaring, terwijl de man, met de schuilnaam Z., zelf ook is veroordeeld voor mensensmokkel.

Frank van Ardenne, een van de advocaten van de verdediging, vindt dat de rechtbank het OM moet afstraffen. „Het is nadrukkelijk de bedoeling van het OM geweest om een potentieel belastend stuk wel aan de rechtbank te geven en niet aan de verdediging. Puur om de rechtbank te beïnvloeden. Er moet niks worden hersteld. Het OM moet worden afgestraft en weer niet-ontvankelijk worden verklaard.”

Uitspraak op 23 januari.