Consument

Zakgeld als leergeld

Kinderen leren omgaan met geld is geen vrijblijvende hobby, maar pure noodzaak. Dat stelt het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud). In haar voorlichting laat de organisatie blijken dat het ook léúk is om jongeren vertrouwd te maken met betalen en sparen.

6 January 2012 13:43Gewijzigd op 14 November 2020 18:34
Foto RD, André Dorst
Foto RD, André Dorst

Dilemma 1. Je dochter (8 jaar) huilt, want ze heeft haar handtasje met daarin een briefje van 20 euro verloren. Geef je haar dat geld terug?

Dilemma 2. Je zoon (14 jaar) wil dolgraag de nieuwste mobiele telefoon kopen voor 600 euro. Hij heeft de helft gespaard. Leen je hem de rest?

Het aantal vragen dat ouders op hun bordje kunnen krijgen als het om kinderen en geld gaat, is eenvoudig uit te breiden. De Nibuduitgave ”Goed met geld” (2011) doet dat. Mede aan de hand van herkenbare voorbeelden zetten de auteurs opvoeders aan het denken.

Woordvoerster Annemarie Koop van het Nibud zegt dat ouders, naast veel andere zaken, de taak hebben hun kinderen financieel zelfredzaam te maken. „Als jongeren op hun achttiende op eigen benen staan, moeten ze op een verantwoorde manier met geld kunnen omgaan. Het is belangrijk dat ze daarmee eerst in een veilige omgeving oefenen. Daar ligt de basis.”

Financiële opvoeding begint in de visie van het Nibud als een kind een jaar of zes is en zakgeld in beeld komt. „In groep 3 op de basisschool beginnen leerlingen met rekenen. Het is goed dat ze dan ook spelenderwijs leren wat geld is, en wat ze daarmee wel en niet kunnen doen. Dat is een belangrijke eerste stap.”

Koop noemt het „een goed teken” dat 96 procent van de ouders hun kinderen zakgeld geeft, al is dat nog niet bij 6- en 7-jarigen het geval. „Op die leeftijd bedraagt het percentage nog slechts 55.” De hoogte van het bedrag vormt meer dan eens aanleiding voor discussie, al dan niet aangezwengeld door jongens en meisje die zien dat klasgenoten meer te besteden hebben dan zijzelf. Het Nibud biedt een zakgeldrichtlijn, vanaf 1 euro per week voor kinderen van 6 jaar tot 40 euro per maand voor een 18-jarige.

Zo’n bedrag staat niet op zichzelf, benadrukt Koop. Belangrijk is ook welke uitgaven een kind hiervan moet betalen. „De een koopt van zijn zakgeld verjaardagscadeautjes, een busabonnement of postzegels, een ander niet. Het is van belang daarover duidelijke afspraken te maken. Afgezien daarvan is het een feit dat niet alle ouders even veel inkomen hebben. Dat kun je ook gewoon aan een kind uitleggen.”

Incidenteel komt Koop ouders tegen die vanwege een krap budget helemaal geen zakgeld geven. „Onlangs sprak ik een moeder van vier kinderen die een bijstandsuitkering heeft. Ik heb haar geadviseerd haar kinderen toch zakgeld te geven, al is het maar 20 cent per week. Dan leren ze in ieder geval met eigen geld omgaan, hoe weinig ook.”

Begeleiding van kinderen bij de besteding van zak- en kleedgeld maakt eveneens deel uit van de financiële opvoeding, zegt Koop. „Zakgeld is leergeld. Gebruik het om kinderen te leren sparen voor iets wat ze graag willen aanschaffen. Dat geldt ook als ze ouder worden en een baantje hebben. Kinderen hebben soms de neiging hun ouders te zien als een soort pinautomaat die geld geeft als ze het nodig hebben. Het uitgeven van inkomen dat ze zelf hebben verdiend, is een waardevolle ervaring.”

De belangrijkste valkuil voor ouders is volgens Koop dat ze niet consequent zijn. „Een jongen krijgt kleedgeld. Als dat op is, ziet hij een paar mooie schoenen van 70 euro staan. Moeder denkt: Wat maakt die 70 euro nu uit, en betaalt ze voor hem. Op die manier maakt een kind geen kennis met het principe ”op is op”.”

Koop wil niet zeggen dat ouders in zo’n situatie hun kind botweg hulp moeten weigeren. „Ze kunnen er ook een leermoment van maken, door bijvoorbeeld een voorschot te geven op het kleedgeld voor de maand daarop. Daarmee voorkom je dat een kind een volgende keer al snel denkt dat z’n ouders toch wel bijbetalen als zijn kleedgeld op is.”

Het betalen van kostgeld ziet Koop als een geschikt middel om oudere kinderen verantwoordelijkheidsgevoel bij te brengen. „Jongeren die bijvoorbeeld vier dagen werken en de vijfde dag naar school gaan, hebben vaak een behoorlijk inkomen waarvan ze dat prima kunnen doen. Daardoor leren ze niet al hun geld aan een scooter en vakanties uit te geven, maar wennen ze ook aan het betalen van vaste lasten. Als ze zelfstandig gaan wonen, krijgen ze daarmee ook te maken.”

Koop onderstreept het belang van de voorbeeldfunctie die opvoeders hebben. „Het heeft weinig effect als ouders hameren op het belang van sparen, maar zelf voor de aanschaf van een nieuwe auto of een keuken gemakkelijk een lening afsluiten. En als je boodschappen doet, gooi je dan gedachteloos de kar vol, of ga je bewust te werken door vooraf een lijstje te maken, prijzen te vergelijken en gericht inkopen te doen?”

Een kostenpost die bij jongeren gemakkelijk de pan kan uitrijzen, is die voor mobiel bellen. „Maak dat bespreekbaar. Een abonnement is goedkoper dan prepaid, maar het nadeel is dat je daarmee pas achteraf ziet hoeveel je hebt uitgegeven. Daarom kan het handig zijn te beginnen met prepaid en bijvoorbeeld na een jaar over te stappen op een abonnement.”

Koop hoopt dat ouders zich niet blind staren op lastige kanten van de financiële opvoeding. „In ”Goed met geld” laten we zien hoe je bijvoorbeeld aan de hand van een spelletje een thema als reclame bespreekbaar kunt maken. Kijk er samen naar en ontdek wat de makers je wijs willen maken. Op die manier kan financiële opvoeding ook heel leuk zijn.”


Lezersaanbieding

RD-lezers kunnen de Nibuduitgave ”Goed met geld. Hoe financiële opvoeding loont” (door Marion Weijers, Erica Verdegaal en Marieke Henselmans; 153 blz.) met korting bestellen. Zij betalen hiervoor geen € 17,90, maar € 14,45, inclusief verzendkosten. Bestellen via www.nibud.nl/refdag.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer