Teus en Co Put-Hooijmeijer uit Ridderkerk
Teus (73) en Co Put-Hooijmeijer (69) uit Ridderkerk zijn dik tevreden. Ze kunnen prima rondkomen. Én hun kroost wat toestoppen als er iets te vieren valt.
„We hebben het goed”, is de teneur van het gesprek. Het echtpaar hoeft niet op de kleintjes te letten. Vroeger was dat anders. Put: „Toen we in 1963 trouwden, hadden we een schuld van 100 gulden.” „Al snel raakte ik zwanger”, vult zijn vrouw aan. „Jij hebt toen zelf een kast en een commode gemaakt, want er was geen geld om een grote aankoop te doen. In de eerste tien jaar van ons huwelijk gebruikte ik een spaardoos van Brabantia. Daarin zaten diverse gleufjes, een voor kolen, een ander voor elektriciteit en een derde voor boodschappen. Na die tijd hield ik jarenlang een kasboek bij. We hebben maar twee keer rood gestaan. Die schulden kon ik een maand later al vereffenen.” Put: „We redden het ook omdat ik wekelijks zo’n drie avonden overwerkte en jij de kleren voor de meiden zelf naaide.”
Het echtpaar vond het niet moeilijk om de hand op de knip te houden. Put: „Wij waren thuis met negen kinderen. Er werd niets weggegooid. Dat blijft je bij.” Hij is volgens zijn vrouw altijd zuinig gebleven. Lachend: „In onze verkeringtijd had Teus nooit een portemonnee bij zich. Als we een patatje haalden, vroeg hij of ik wilde betalen.” Put: „Ik zal ook nu nooit zomaar een lamp laten branden. En al is een gat in een fietsband nog zo groot, ik zal die band eerst proberen te plakken.”
De vroegere metaalbewerker ging op 54-jarige leeftijd met de VUT. Tegenwoordig leven hij en zijn vrouw van een dubbele AOW en één pensioen. „Dat lukt prima”, volgens Put. „Alleen al omdat ons huis bijna is afgelost en we nooit een auto hebben gehad. Overigens kost reizen met het openbaar vervoer wel het nodige.” Geld over de balk gooien, is de twee nooit goed afgegaan. „Ik houd de inkomsten en uitgaven niet meer bij”, vertelt de vrouw des huizes. „Maar ik let wel op aanbiedingen en schaf niet elk jaar een nieuwe garderobe aan.” De twee gaan graag op vakantie, jaarlijks zo’n tien weken. Een rib uit hun lijf betekent dit niet. „Vier weken Groningen kost ons 500 euro, omdat we de nodige klusjes in die vakantiewoning doen. Daarnaast passen we soms op het huis van een van de kinderen.”
Het meeste geld gaat naar hun kroost, bekent het echtpaar. Naar de 12 kinderen en aangetrouwde kinderen, de 25 kleinkinderen en de 11 achterkleinkinderen. „We houden alle verjaardagen bij. Teus moppert wel eens een beetje over die verjaardagsgiften, maar ik wil dit blijven doen zolang het mogelijk is.” Het echtpaar toont zich dankbaar voor de financiële mogelijkheden. „We kunnen doen wat we willen en daarnaast maandelijks sparen.” Eventuele bezuinigingen zien de twee niet met angst en beven tegemoet. „Het kan altijd minder. De vakanties zullen als eerste sneuvelen, de uitgaven voor de kinderen en voor ons eten het laatst.”