Kerk & religie

Ontzaglijke woorden van de apostel der liefde

„Zendingsvrienden, kunnen de heidenen in ons land opmerken dat de Heere met ons is? Want als het goed mag liggen tussen God en onze ziel, wordt dat gezien. In ons land, in onze woonplaats, in onze straat, in ons gezin.”

Kerkredactie
24 July 2003 08:20Gewijzigd op 14 November 2020 00:27

Spreken we wel eens goed van de Heere? vroeg ds. J. G. Blom gisteren op de traditionele zendings- en ontmoetingsdag in de hervormde kerk van Elspeet. „Of leven we net eender als de wereld? Dán verwekken wij mensen niet tot jaloersheid. Wat is het groot als de wereld aan ons kan zien dat de Heere onze schuld heeft verzoend. Want dan krijgen we ook een Woord voor die wereld.”

De predikant uit Poortvliet mediteerde over de „tien mannen die de slip grijpen zullen van één Joodsen man”, uit Zacharia 8:23. De profeet, zei hij, „ziet hier de Kerk uit de windselen van het Jodendom losbreken. Ze komen aan, uit alle tongen, en ze grijpen naar het kleed van die Joodse Man, Die gezegd heeft: Komt allen tot Mij. Zacharia voorzegt hier dat er een enorme toeloop zal komen uit de heidenen. Hij gebruikt het getal tien, wat een volheid aanduidt. Ze zúllen komen, het volle getal der uitverkorenen. En wat voor de heidenen nodig is, is ook voor u nodig. Of zal het straks zijn: zij binnen en wij buiten?”

Ds. A. den Hartog bepaalde de aanwezigen bij 2 Koningen 5:3. „Een kleine jongedochter uit het land Israëls - als een dienares, als een onderwijzeres en als een profetes.”

Naäman was zeer hoog geklommen op de maatschappelijke ladder, zei de predikant uit Kesteren. „Maar dan lezen we dat ontzettende woordje: doch. „Doch melaats.” En dat zijn we nu allemaal van nature. Ik hoop dat u ontdekt wordt aan uzelf. Want zelf proberen we ons alleen maar te bedekken, net als Naäman.”

De generaal doet wat het meisje hem voorhoudt -„Och, of mijn heer…”-, en komt uiteindelijk bij Elísa terecht. „Die geeft hem alleen het Woord mee: Ga heen en was u. Aanvankelijk weigert hij - och, wie ziet er nu schoonheid in Christus? Maar gelukkig zijn er nog de knechten. En dan gaat Naäman, en dompelt zich onder in de Jordaan. Zevenmaal: het getal van de volheid. We lezen dat hij het vlees krijgt als van een klein kind. Alles wordt nieuw, door dat allesreinigend bloed van Jezus Christus.”

Wij moeten ons over niets zozeer schamen als over onze valse schaamte, zei ds. D. J. Budding tijdens de middagbijeenkomst. „Ik herinner me een jongeman. Een foto van hem stond in Amerika op vele schoorstenen. Even dertig jaar was hij geworden - doodgeschoten door een maniak. Overal hoorde ik hetzelfde over hem vertellen: hij liet nooit iemand ongewaarschuwd van zich gaan. En dat al heel jong. De oude ds. Lamain vroeg hem een keer: „Heb jij geen roeping om dominee te worden?” „Nee”, zei hij toen, „niet om dominee te worden; wel om het ambt aller gelovigen te vervullen.” O, wat zou de kerk bloeien als wij zo vol van Christus werden dat we niet meer van Hem konden zwijgen. Zijn er nog zulke mensen, op de Driestar, op de Lodenstein, bij het RD?”

De predikant uit Waarder sprak over Markus 8:38: „Want zo wie zich Mijns en Mijner woorden zal geschaamd hebben in dit overspelig en zondig geslacht…” „Wie waren dat? Dat bent ú. Want wie heeft de liefde van uw hart? Er zijn maar twee soorten mensen: zij die Christus beminnen, en zij die Hem niet beminnen.”

Deze tekst bevat ook een zeer ernstige waarschuwing, zei ds. Budding. „Als we onbekeerd blijven, en als we iedereen maar in zijn waarde laten, zal de Zoon des mensen zich straks ook voor ons schamen.”

Nóg is er echter genadetijd, ging ds. K. J. Kaptein uit ’s-Grevelduin-Capelle hierop door. „De Heere Jezus schaamt Zich nu nog niet voor u. Och, of gij ook op deze dag bekendet…”

Uitgangspunt van zijn overdenking was 1 Joh. 5:12. „Die den Zoon heeft, die heeft het Leven; die den Zone Gods niet heeft, die heeft het leven niet.” Ds. Kaptein: „Dit zijn ontzaglijke woorden, uit de mond van de apostel der liefde. Als je het leven niet hebt, wat heb je dan wel? De dood. Buiten Christus is alleen maar verdoemenis. Dat is de preek van vanmiddag. En die preek, dat getuigenis, wordt bevestigd door tweemaal drie getuigen: vers 7 en 8. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest; Geest, water en bloed. O, dit is een getuigenis van God. En dat kun je, mág je niet naast je neerleggen. Dat is godslasterlijk - zie vers 11: „heeft Hem tot een leugenaar gemaakt.”

U hebt Hém nodig, zei de predikant. „Wat zoekt u toch? Haal het leven waar het te verkrijgen is. Ik bedoel het eerbiedig: als je brood nodig hebt, ga je toch ook niet naar de schoenmaker? Die Mij vindt, vindt het leven. Hoe dan? Niet door m’n uiterste best te doen. Maar alleen door het geloof. Door je te laten vallen in de handen van Christus.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer