Onwetend
Er zijn ook zo veel mensen onwetend van de wil van God. Ze menen dat ze genoeg doen, terwijl ze nog niet eens weten wat ze moeten doen. Gods Woord is een licht, maar zij zien het niet. Zij wandelen in de duisternis. Daarom menen zij dat ze vrij schoon zijn, omdat ze hun eigen vuil niet zien. Bij nacht zijn alle katten grauw, zegt een spreekwoord.Zulke mensen oordelen over hun zonden naar hun verstand. Zij beschouwen hun burgerlijke werken als de uil die in een fabel zei dat men haar jongen moest aanzien met uilenogen; en dan zou men zien dat ze heel goed zijn. Maar ook die mensen zullen eens moeten rekenen met de afrekening op de jongste dag.
Er is ook een grote sloffigheid en slaperigheid. Die bedriegt velen, omdat ze te lui en te traag zijn om zichzelf te onderzoeken of er enige rechte tekenen van geestelijk leven in hen zijn. De wet is een goede spiegel, maar zij zijn te lui om daarin te kijken. Daarom kunnen zij hun aangeboren vuiligheid en hun dagelijkse vlekken niet zien.
Men vindt er die het met de predikatie geheel eens zijn en die hem prijzen over zijn goede gaven. Zij vinden daarin echter niets wat hen raakt. Is er gepredikt over de liefde van Christus, zij vinden het goed, hoewel ze weinig aan Christus denken. Als er aan de maaltijd over Christus wordt gesproken, verveelt het hun. O, geliefden, wat moet u dan straks in de hemel doen? Daar is Christus immers alles en in allen.
Jacobus Borstius, predikant te Rotterdam. (Geestelijke geneeskunst, 1655)