De tussentijd van dit leven
Je kunt er nooit de vinger op leggen. En toch meent bijna iedereen dat de tijd steeds sneller gaat. Vooral december is zo’n maand waarin je geschrokken op de rem trapt als in de verte de jaargrens nadert.
Natuurlijk gaat de tijd niet écht sneller. Het is een gevoel. Hoe dat gevoel ontstaat, weet niemand. Maar daarmee is het niet minder reëel. IJkmomenten in het jaar lijken elkaar in steeds hoger tempo op te volgen. Goede Vrijdag, Pasen, hemelvaart, Pinksteren, Kerst. Het zijn de data van de christelijke feestdagen die als richtingaanwijzers in het jaar staan. En na Kerst rol je zo richting de jaardrempel aan: oud en nieuw.
Als je na de zomervakantie, zo tegen de herfst, weer vaart wilt maken, verschijnen de pepernoten al in de supermarkten. Nog voor sinterklaas op 6 december scheep is gegaan, zijn winkeliers druk in de weer om kerstbomen op te tuigen. En dan is het tijd voor oliebollen en is er weer een jaar voorbij.
„Het is weer voorbijgevlogen”, zeggen we dan. Maar de tijd gaat nog precies even snel als 2000 jaar geleden. Het zijn vooral onze gevoelsklokken die vleugels hebben gekregen.
Was vroeger de adventstijd een tijd van bezinning, nu is hij voor de massa vooral een springplank naar de feestdagen. We schuiven aan in eindeloze rijen voor de kassa’s en mopperen, net als verleden jaar, dat iedereen wel dolgedraaid lijkt. Maar zelf staan we natuurlijk ook niet stil en draaien we net zo hard mee.
En dan, meestal nog midden in al die drukte, is er bij veel mensen aan het einde van het jaar toch de behoefte om te reflecteren op dat wat ging en vooruit te zien naar dat wat komt.
Je moet in een prikkelarme omgeving terugkijken en vooruitkijken, zegt de een.
In rust reflecteren op jezelf en op je gedrag, zegt de ander.
Terugkijken en reflecteren missen echter hun doel als er geen bezinning is. Wat was er zinnig en wat onzinnig? En wat –of beter: Wie– is eigenlijk de zin van alles?
Voor bezinning heb je rust en stilte nodig. En laten nu juist dat steeds schaarsere goederen worden. Daar kun je heel zuur over doen. Met reden soms. Je hoeft echt geen kluizenaar te zijn om te zuchten onder de waan van de dag. Mail, Twitter, Facebook: het is eindeloos.
Een dag vrij, betekent ’s avonds een lange lijst mails wegwerken. Om er na een paar uur achter te komen dat je de meeste berichten ongelezen weg had kunnen gooien. Deleten, in computertaal.
Een naar, koud woord, trouwens. Want je kunt tegenwoordig niet alleen met een druk op de knop een mailtje deleten, maar ook een hele lijst vrienden. ”Ontvrienden”, heet dat wel. Een geluk is wel dat de meeste vrienden op de sociale media in het echte leven nog niet eens de status van vage kennissen hebben. Dus zo ingrijpend is dat ontvrienden meestal niet.
Stilte, rust. De honger naar een prikkelarme omgeving wordt steeds groter. Hunkeren naar een leefklimaat waar de mail niet steeds weer bliept en de mobiele telefoon niet onophoudelijk piept.
Een leven waar het niet doorlopend tweets regent met feitjes die je net zo goed niet had kunnen weten.
Een leven waar je niet 24 uur per dag een glanzende show op hoeft te voeren in de Facebooketalage.
Een leven waar je niet doorlopend tot aan je borst in de stroom van het wereldnieuws moet staan.
Over nieuws gesproken: waarom laten de media een mug niet gewoon een mug zijn? Waarom moet ieder nieuwsfeitje opgepompt worden tot een olifant, die na een klein uurtje weer door z’n poten zakt omdat zijn kern niets om het lijf blijkt te hebben?
Een prikkelarme omgeving is amper te vinden in een leven dat voor steeds meer mensen lijkt op een snelstromende rivier waar het waterpeil altijd hoog staat. Te hoog. En dijken kent deze rivier niet. Grenzeloos meandert hij door het leven van moderne mensen in de 21e eeuw. Alles meeslepend in zijn stroom wat niet goed verankerd is. Verbonden is met het wezenlijke. Met dat wat de kern moet zijn van ons leven.
Reflectie. Even stilstaan, terugkijken.
Naar dat bezoek aan de dokter dat het leven op z’n kop zette.
Naar dat ene telefoontje waarin het plotselinge overlijden van een familielid, vriend of collega werd gemeld. Even hield de rivier van het leven op met stromen. Stolde alles in dat ene moment. Werd alles buiten dat ene ineens totaal irrelevant. Taalde niemand naar Twitter, Hyves of Facebook. Zaten gezinsleden ineens weer eens bij elkaar, zonder dat iedereen een laptop op schoot of een smartphone in z’n handen had. Even waren we niet alleen onderdeel van de wereldomvattende mobiele eenheid die via internet met elkaar in contact staat, maar weer gewoon mens.
Bezinning. Op wat ging en wat komt. Want ginds ligt het nieuwe jaar. Zelfs geen tipje kunnen we oplichten van de sluier die de toekomst verbergt. Alle vooruitblikkende artikelen en programma’s in de media ten spijt.
Alleen als er geloof is in en hoop op God Die deze wereld bestuurt, zal op 1 januari 2012 het nieuwe jaar zich niet als een klamme noodlotsdeken om ons leven vouwen.
Veel spirituele leiders menen dat de reis door het leven het wezenlijke is, niet de bestemming.
Een christen weet echter van een oorsprong en van een doel. We komen ergens vandaan en we gaan ergens naartoe. En ieder oud én nieuw jaar is niet zomaar een jaar. Het is een ”jaar onzes Heeren”.
Voor een christen loopt de tijd niet af zoals een handmatig opgewonden wekker afloopt. Evenmin is de geschiedenis een batterij die langzaam leegloopt.
Tussen het begin en het einde van de wereldgeschiedenis, in de tussentijd van dit leven, is er Iemand Die de teugels van de tijd vast in handen heeft.
God Zelf draagt er zorg voor dat de geschiedenis geen open einde heeft, maar dat er straks, aan het eind der tijden, toch een rijmwoord is op het wereldgebeuren.