Onderzoek
Voor hen die door een rood glas kijken, schijnen alle dingen rood. Wie zich met zichzelf meet, ziet zijn eigen zonden niet. Zo iemand meent dat alles goed is. Zo waren de farizeeën ook. Omdat ze lange gebeden deden, meenden zij dat het verslinden van de huizen der weduwen geen zonde was.Velen zijn er die zichzelf op deze wijze bedriegen en menen dat zij leven, omdat zij het altijd gedacht hebben, en omdat zij niet anders leven dan dat zij gewend zijn. Zij hebben het venijn van de zonden zo lang ingenomen dat ze er in het geheel geen pijn van gevoelen.
Zo zijn veel mensen aan de zonden gewend geraakt. Zij leven daarom zo gerust in zichzelf als een vis in het water. Als een predikant hen vermaant, hun staat in twijfel trekt en hen wil onderzoeken, klagen zij over hem dat hij hen zo ongerust maakt. Zij zijn al zo lang ter kerke gegaan, zijn aan het heilig avondmaal gegaan en hebben gebeden. Zij zijn nooit ongerust geweest, zij doen gelijk hun vrome ouders hun geleerd hebben en volgen hun voetstappen.
Zulke mensen bezien zichzelf vanbuiten, en niet vanbinnen, en daarom keuren zij zichzelf goed. Zij zijn ondertussen als appels die vanbuiten rood, maar vanbinnen verrot zijn. Zij lijken op dieven die niet willen betast worden als zij iets gestolen hebben. Zij beginnen te zeggen dat zij zo eerlijk zijn en niet zo nauw onderzocht behoeven te worden. De predikant moet zichzelf maar onderzoeken!
Jacobus Borstius, predikant te Rotterdam. (Geestelijke geneeskunst, 1655)