Opinie

Stevig gebrek aan visie in ontwikkelingshulpsector

In de ontwikkelingshulpsector ontbreekt het aan visie, betoogt Rutger van den Noort. Radicale vernieuwing van het beleid is volgens hem hard nodig.

17 December 2011 15:44Gewijzigd op 14 November 2020 18:15

Sectoren met een pijnlijk gebrek aan visie zijn te herkennen aan zinloze discussies over omvang en verdeling van budgetten. Een van die sectoren is de ontwikkelingshulpsector. Het is de afgelopen tijd meer gegaan over vermindering van ontwikkelingshulp dan over de vraag wat de toekomstige rol van Nederland zou moeten zijn bij de transitie van ontwikkelingslanden naar welvarende naties. Vernieuwing van het ontwikkelingshulpbeleid is hard nodig.

Wat houdt innovatie van de ontwikkelingshulpsector tegen? De ontwikkelingshulpsector is complex en verkokerd. Vaak overschaduwt competitie de samenwerking tussen commerciële bedrijven, internationale instituten, nationale overheden, stichtingen, kerken en particulieren. Deze actoren volgen primair hun eigen doelen, in plaats van met elkaar een gezamenlijke agenda uit te voeren. Zo wordt veel geld –er is voldoende– op beschamende wijze verspild.

Het geld wordt vanuit donors vaak ondoordacht naar de ontvangers ‘geduwd’. Een langetermijnvisie ontbreekt. In de ontwikkelingshulpsector is er gebrek aan een helder toekomstbeeld. Er is geen gezamenlijke route waarlangs de armoede per land wordt aangepakt en hulpprojecten zijn niet ingebed in grootschalige programma’s.

Bovendien is er een groot gebrek aan leiderschap om de verandering tot stand te brengen. De huidige aanpak sluit verder niet aan bij de fase van economische en maatschappelijke ontwikkeling in het betreffende land en de terugkoppeling hierover leidt niet tot noodzakelijke vernieuwingen van de ontwikkelingsaanpak.

Ontwikkelingslanden worden aangeduid als ‘de derde wereld’. Hiermee wordt echter geen recht gedaan aan de grote verschillen in inkomen tussen ontwikkelingslanden. Onderzoek aan de TU Delft heeft deze verschillen inzichtelijk gemaakt, wat geleid heeft tot het Global Poverty Framework.

Op basis van gegevens van onder andere de Wereldbank en het IMF zijn vijf Global Poverty Clusters (GPCs) opgesteld, groepen van landen die wat betreft inkomensniveau significant van elkaar verschillen. In het Global Poverty Framework wordt het inkomen per hoofd van de bevolking afgezet tegen het aandeel armen in de bevolking.

De vijf clusters laten zien dat ontwikkelingshulp geen eenheidsworst moet zijn maar een aparte aanpak per cluster vereist.

Daarnaast laat het raamwerk zien dat er landen zijn die het beschikbare inkomen ongelijk hebben verdeeld, met als gevolg een onnodig hoog percentage armen. Andere landen hebben de inkomens te veel genivelleerd, waardoor de economische groei is achtergebleven.

Dit zijn belangrijke indicatoren die aangeven voor welke prioriteiten in een ontwikkelingsland moeten worden gekozen: bestuurlijke hervormingen gericht op een rechtvaardiger verdeling van inkomens en economische hervormingen gericht op het verhogen van de economische groei.

Om een zinvolle bijdrage te leveren aan deze noodzakelijke hervormingen moet de ontwikkelingshulpsector radicaal worden vernieuwd. Daarvoor moeten drie complementaire leiderschapstaken met elkaar worden verbonden: het formuleren van een toekomstbeeld (waar willen we naartoe met de ontwikkelingshulpsector?), het ontwerpen van een transitiepad (hoe gaan we dit aanpakken?) en het toepassen van een cyclisch procesmodel (hoe gaan we de veranderingen daadwerkelijk realiseren?).

Het procesmodel geeft aan met welke activiteiten de ontwikkelingshulpsector, in nauwe samenwerking met het ontwikkelingsland, zich moet gaan bezighouden: onderzoek uitvoeren naar de technische en economische mogelijkheden van het ontwikkelingsland; moderne technologieën aanpassen die toepasbaar zijn in de veelal beperkte infrastructuren van het ontwikkelingsland; nieuwe producten ontwikkelen die nodig zijn in het ontwikkelingsland zelf en handelsrelaties opbouwen om de nieuwe producten onder eerlijke en concurrerende voorwaarden op de wereldmarkt te brengen. Zo wordt een eigen kenniseconomie opgebouwd die een volwaardige rol speelt in de mondiale economie.

Het is duidelijk dat deze nieuwe aanpak totaal andere vaardigheden vereist van de ontwikkelingshulpsector. Het Cyclisch Innovatie Model voor de ontwikkelingshulpsector functioneert hierbij als een ‘game-changer’ voor de sector. In het recent voorgestelde ministeriële ontwikkelingsbeleid wordt een langetermijnvisie node gemist. Ook ontbreekt een focus op de nieuwe vaardigheden die nodig zijn om de hulp effectiever te maken en de geldverspilling zo snel mogelijk te stoppen.

De auteur werkt bij FrieslandCampina. Hij promoveert donderdag aan de Technische Universiteit Delft op het proefschrift ”Towards the end of Global Poverty, innovating the development aid sector”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer