Dat bepleit Dolf Plaggemars, voorzitter van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie in een gesprek met Het Financieele Dagblad. Onlangs bleek dat tientallen notarissen in financiële moeilijkheden verkeren. Deze zijn het gevolg van problemen die notarissen ondervinden van de liberalisering van hun ambt.

Volgens Plaggemars zou door de financiële problemen de neiging kunnen ontstaan om de eisen op het gebied van regelgeving en kwaliteitsbeheersing op te rekken. Hij benadrukt dat dit nog niet aan de orde is, maar wil dit voorkomen met een scherper toezicht door de overheid. Het heroverwegen van de liberalisering zelf is niet aan de orde. Volgens Plaggemars zijn saneringen en consolidaties binnen de sector onvermijdelijk.

Sinds 1999 is vrije vestiging van notarissen mogelijk. Na een gefaseerde invoering van vrije tarieven zijn deze begin juli vrijwel helemaal losgelaten. Volgens Plaggemars is de nieuwe wet in de euforie van de marktwerking halsoverkop ingevoerd. „Het financiële toezicht werd wel goed geregeld, maar er hadden nog twee andere dijken moeten staan en wel op het gebied van kwaliteitscontrole en algemene toezicht op de naleving van regels.”

Het financiële toezicht op het notariaat wordt sinds 1999 uitgeoefend door het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Plaggemars: „Wat ons betreft zouden de bevoegdheden van het BFT kunnen worden uitgebreid om ook de naleving van de regels te toetsen. Daarnaast zou er een systeem van verplichte collegiale audits moeten komen.”

Volgens de notarissenorganisatie zou de overheid bij een uitbreiding van het BFT voor de kosten op moeten draaien. Dat is immers een overheidstaak, stelt Plaggemars. De kwaliteitsinspectie ziet hij graag in handen van de eigen beroepsorganisatie. „Daarvoor moet je beroepsmensen hebben. Voor de kosten die dit met zich meebrengt, staan de notarissen zelf garant.”