Ambachtsman schrijft schoen niet snel af
LEKKERKERK – Het schoenmakersambacht leerde hij nog op een echte vakschool. „Geef mij veters en ik maak er een schoen aan.” De toekomst van zijn vak ziet scheidend schoenmaker Hans den Dunnen echter somber in: „Werkaanbod is er genoeg, maar de kennis ontbreekt.”
Na bijna vijftig jaar trekt schoenmaker Hans den Dunnen voorgoed de deur van zijn werkplaats in Lekkerkerk achter zich dicht. Morgen is zijn laatste werkdag. De dag erop hoopt de Brandwijker zijn 65e verjaardag te vieren. In zijn vertrouwde schoenmakerij neemt hij tussen de bedrijven door tijd voor een terugblik.
Hoe voelt het om te stoppen?
„Het was een bewuste keuze. Als je 65 jaar niet het geschikte moment vindt, wanneer dán? Ik heb er wel tegenaan gehikt, want nooit ben ik een dag met tegenzin naar mijn werk gegaan. Vanaf mijn vijftiende levensjaar heb ik hier in Lekkerkerk gewerkt. Nooit had ik behoefte om van baas te wisselen. Dat kwam mede doordat ik al die tijd praktisch eigen baas was. Vanaf mijn twintigste beheerde ik de schoenmakerij zelf. Op papier was het niet zo, maar voor mijn gevoel ben ik altijd zelfstandig ondernemer geweest.”
Waarom werd u schoenmaker?
„Omdat mijn vader schoenmaker was. Hierdoor was ik er van jongs af aan mee vertrouwd. Toch ging ik na de lagere school eerst naar de ambachtsschool: een beroep als timmerman leek mij wel wat. Maar na drie maanden had ik er geen lol meer in. Ik wilde tóch schoenmaker worden. Mijn vader was daar heel blij mee. Hij had twee zoons en een dochter, en beide zoons werden schoenmaker! Mijn broer heeft nog steeds een zaak in Bleskensgraaf, overgenomen van vader.”
Is er sindsdien veel veranderd?
„Heel veel. Zowel wat het vak als de bevolking betreft. In de jaren 60 bezaten mensen meestal maar twee soorten schoenen: een paar voor zondag en een voor doordeweeks. Ze lieten die daarom veel vaker repareren dan mensen nu. Destijds was het schoeisel enkel van leer. Later kwam er rubber en nu heb je allerhande synthetisch spul. Ik gebruikte spijkertjes om de zool vast te zetten; nu hoef je daarmee niet meer aan te komen. In plaats daarvan gebruik ik lijm of voor kunststof sportschoenen, zoals Nikes, tiensecondenlijm.”
Wat gaf de meeste voldoening?
„Als ik schoenen binnenkreeg die er niet meer uitzagen –helemaal afgetrapt– en de klant zo tevreden was als hij ze weer als nieuw ophaalde. Dat is er altijd geweest, maar nu hoor ik dit veel vaker van klanten dan vroeger. Mensen zijn spontaner geworden.”
Heeft uw vak toekomst?
„Nee. Qua werkaanbod wel: nu met de recessie neemt het aantal reparaties toe. Mensen zijn weer wat zuiniger op hun geld. Er zijn echter steeds minder schoenmakers, doordat daar geen vakschool meer voor is. Zo komen jongens niet meer op het idee om dit beroep te kiezen. Ik heb aan de Haagse vakschool voor schoenmakers een vierjarige dagopleiding als orthopedisch schoenmaker gevolgd. Het is een vak waar je in moet groeien. Je hebt wel hakkenbarretjes in de stad, maar die schrijven een schoen heel wat sneller af dan een schoenmaker.”