Wetenschap & techniek

Race naar de Zuidpool verloopt dramatisch

Een aantal mannen verlaat op 1 november 1911 zijn hut op het Antarctische eiland Ross. De gezichten staan gespannen. Zou het hen lukken om als eersten de Zuidpool te bereiken?

Bart van den Dikkenberg

14 December 2011 19:23Gewijzigd op 14 November 2020 18:13
De enorme Hurongletsjer op Antarctica –een 7,7 kilometer lang en 3,5 kilometer breed ijs- en sneeuwpakket– geeft een indruk van de ijzige onherbergzaamheid in het Zuidpoolgebied. Foto Wikimedia
De enorme Hurongletsjer op Antarctica –een 7,7 kilometer lang en 3,5 kilometer breed ijs- en sneeuwpakket– geeft een indruk van de ijzige onherbergzaamheid in het Zuidpoolgebied. Foto Wikimedia

Voor de Britse marinekapitein Robert Scott is het de tweede poging. Tien jaar eerder leidde hij ook een expeditie naar de Zuidpool. Die liep toen hopeloos in het honderd vanwege extreme kou en hevige sneeuwstormen.

Deze keer moet hij slagen. Hij heeft een jaar uitgetrokken om de reis voor te bereiden en is op 1 juni 1910 met de Terra Nova naar het zuiden afgereisd. Na een halfjaar is het schip voor anker gegaan in de McMurdobaai tussen ronddrijvend pakijs.

Scott en zijn mannen hebben een hut betrokken op het strand van Rosseiland en wachten daar het einde van de Antarctische winter af. Overdag voeren ze wetenschappelijke experimenten uit en brengen ze alvast voorraden op strategische plekken langs de route.

Dan breekt op 1 november de Antarctische zomer aan. Voor Scott het sein om te vertrekken; ogenschijnlijk rustig, maar hij weet dat hij moet opschieten. Een telegram van de Noorse ontdekkingsreiziger Roald Amundsen op 12 oktober 1910 liet immers niets aan duidelijkheid te wensen over: „Wil u informeren dat Fram Antarctica nadert.” Scotts teamleden spannen pony’s, sledehonden en zichzelf voor de bagagesleeën. De race naar de Zuidpool is begonnen.

Amundsen wilde eigenlijk de Noordpool als eerste bereiken, maar toen hij hoorde dat Frederick Cook en Richard Peary hem voor waren geweest, wendde de Noor het steven van de Fram naar de Zuidpool. Tien dagen na Scotts aankomst op Rosseiland arriveert Amundsen bij het Rossplateau. Zijn scheepstimmerman bouwt boven op de instabiele ijskap een hut, Framheim geheten. Deze plek geeft Amundsen bij voorbaat al een voorsprong van 100 kilometer op Scott.

Wanneer Scott naar de Zuidpool vertrekt, is Amundsen al twaalf dagen op weg; hij had het geduld niet om nog langer te wachten. Op 17 november staat de Noor met zijn team al onder aan het trans-Antarctische gebergte.

Daar doemt een gevaarlijke hindernis op: de Axel Heiberggletsjer, vol spleten en ijsblokken. Na vier dagen ploeteren weet Amundsen de top te bereiken. Een oogverblindende witte vlakte scheidt hem nog van zijn einddoel.

Maar dan verslechtert het weer. Twee weken lang gieren snijdende sneeuwstormen over het poolplateau. De Noren kunnen niet anders dan schuilen in een tentje achter brokken ijs.

Even plotseling als de wind opkwam, gaat deze ook weer liggen. Het klaart op en de honden worden weer voor de sleden gespannen. Na een voorspoedige reis bereikt Amundsens team op 14 december 1911 –vandaag 100 jaar geleden– de Zuidpool. De mannen schudden elkaar zwijgend de hand.

Amundsen is drie dagen lang bezig de exacte positie van de Zuidpool te bepalen om later een onbetwistbaar bewijs te hebben dat hij er echt is geweest. Precies op de Zuidpool zetten de teamleden een tent op, die ze Polheim noemen. Daarbovenop plaatsen ze de Noorse vlag.

Na zes weken zijn de Noren alweer terug in hun hut op het Rossplateau. De heen- en terugreis naar de Zuidpool (2500 kilometer) heeft 98 dagen gevergd.

Terwijl Amundsen op de Zuidpool poseert voor de foto, klautert Scotts team moeizaam omhoog langs de Beardmoregletsjer. Maar op nieuwjaarsdag 1912 bereiken ook de Britten de onafzienbare witte poolvlakte.

Voor de laatste etappe kiest de eigenzinnige Brit vier metgezellen uit: Edgar Evans, Lawrence Oates, Henry Bowers en Edward Wilson. De anderen stuurt hij op 3 januari terug, samen met de sledehonden. De uitgeputte pony’s worden afgemaakt. Met inspanning van alle krachten zetten Scott en zijn mannen hun bagagesleden weer in beweging. Verder gaat het, op naar de Zuidpool.

Daar wacht echter een bittere teleurstelling. Een Noorse vlag verwelkomt het Britse team; Amundsen is hen voor geweest. „Een vreselijke teleurstelling”, schrijft Scott op 17 januari 1912 in zijn dagboek.

In de Noorse tent vindt hij een brief: „Geachte kapitein Scott, aangezien u dit gebied waarschijnlijk als eerste na ons bereikt, wil ik u vriendelijk verzoeken deze brief door te sturen naar koning Haakon VII van Noorwegen. Als u iets kunt gebruiken van wat we in de tent hebben achtergelaten, doet u dat gerust. Ik wens u een behouden thuisvaart.” Is getekend: „Roald Amundsen.”

Gedesillusioneerd, uitgeput en met bevroren ledematen aanvaarden ze de thuisreis. En die verloopt dramatisch. Ze verdwalen meer dan eens door de stuifsneeuw en ze verliezen nog meer tijd met het verzamelen van gesteentemonsters; Evans sterft op 17 februari aan een wond die niet meer wil genezen. Oates heeft al een tijd last van bevroren voeten. Op 17 maart –zijn verjaardag– loopt hij moeizaam de tent uit met de mededeling: „Ik ga even naar buiten en dat kan wel een tijdje duren.” Hij komt niet meer terug.

Dan valt de Antarctische winter in. De drie overgeblevenen komen op 21 maart zonder voedsel en brandstof vast te zitten in een snijdende sneeuwstorm. Hun voorraden zijn onbereikbaar, al liggen die maar 20 kilometer verderop. Scott schrijft in zijn dagboek: „Het einde kan niet ver meer zijn.”

Tijdens een zoekactie vinden de Britse teamleden die Scott halverwege had teruggestuurd op 12 november 1912 een tent met drie bevroren lichamen, samen met de brief voor koning Haakon en Scotts dagboek. Zijn laatste aantekening dateert van 29 maart, waarin hij dringend verzoekt: „Zorg in godsnaam voor onze mensen.”

Amundsen, die de race om de Zuidpool won, bezocht op 12 mei 1926 ook de Noordpool. Hij zou er de derde zijn geweest na Cook en Peary. Vandaag de dag is echter bekend dat Cook de Noordpool nooit heeft bereikt, terwijl ook Peary’s claim ernstig wordt betwijfeld. Amundsen kan dus –zonder het te hebben geweten– ook de eerste mens op de Noordpool zijn geweest.


Onderzoek op Antarctica

Een eigen regering heeft Antarctica niet. Verschillende landen claimen echter wel delen van het continent. De meeste van deze landen hebben observatie- of onderzoekscentra op Antarctica binnen het door hen opgeëiste gebied.

Er bevinden zich momenteel in totaal zestig stations op Antarctica. Daar voeren ruim dertig landen wetenschappelijk onderzoek uit. Het grootste poolstation is het Amerikaanse Station McMurdo aan de McMurdobaai, waar tot 1200 mensen kunnen wonen. Sinds vorige week is bekend dat ook Nederland een eigen onderzoeksstation krijgt op de Zuidpool.

Een van de meest afgelegen onderzoeksvestigingen is het Russische Vostokstation. Daar is in 1983 de laagste temperatuur ter wereld gemeten: -89,2 graden Celsius. De windsnelheid aan de kust is met gemiddeld 327 kilometer per uur de hoogste op aarde.

De Zuidpool bevat 90 procent van alle ijs op aarde. Gemiddeld is de ijskap 2200 meter en maximaal zelfs 4776 meter dik.

Onduidelijk is of de Zuidpool tegenwoordig afsmelt of juist groeit. Volgens het VN-klimaatbureau IPCC is versneld smelten van de Zuidpool in elk geval hoogst onwaarschijnlijk gedurende de 21e eeuw. Roderik van de Wal, hoofddocent klimaatverandering in Utrecht, betoogde dat de meesten het er wel over eens zijn dat de afgelopen paar jaar de ijskap op de Zuidpool smelt. „Maar het zou ook kunnen dat die kap weer groeit.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer