De Britse premier Blair had tijdens zijn eendaags bezoek aan Washington donderdag aangedrongen op uitlevering van het tweetal om hen in Groot-Brittannië te kunnen berechten.

De Amerikanen stuurden na de oorlog in Afghanistan honderden gevangen Taliban-strijders en aanhangers van het al-Qaida-terreurnetwerk naar de Amerikaanse basis Guantanamo in Cuba. Zij worden niet beschouwd als krijgsgevangenen, maar als „buitenlandse strijders.” Sommigen van hen zullen berecht worden door militaire tribunalen. Deze vorm van rechtspraak biedt de verdachten beperkte mogelijkheden voor hun verdediging en wordt binnen en buiten de VS scherp gekritiseerd.

Onder de meer dan 600 gevangenen bevinden zich negen Britten. Twee van hen -Feroz Abbasi en Moazzam Begg- behoorden tot de eerste zes die terecht zouden staan. De Britse premier Blair stond thuis onder druk om dit te voorkomen. Een deel van de Britse pers schildert Blair af als de „schoothond” van Bush, wegens zijn steun voor Amerika’s offensief tegen Irak. Bush heeft blijkbaar de politieke gevoeligheid van deze kwestie voor zijn vriend Blair begrepen en besprekingen over de kwestie beloofd.

„Hangende deze besprekingen tussen de Britse minister van Justitie Lord Goldsmith en de Amerikaanse autoriteiten worden de voorbereidingen voor het proces tegen het tweetal opgeschort”, zo maakte Witte-Huiswoordvoerder Scott McClellan vrijdag bekend. Londen wil ook praten over de zeven andere Britten, maar hierover werd niets gezegd.

Het is nog onduidelijk met wie Lord Goldsmith zal onderhandelen. Guantanamo en de militaire tribunalen vallen onder de bevoegdheid van minister van Defensie Donald Rumsfeld en niet onder minister van Justitie John Ashcroft. McClellan wilde vrijdag niet kwijt of de voorbereidingen voor de berechting van de vier andere verdachten gewoon doorgaan. Onder hen bevindt zich een Australiër.