Musicus Gerwin van der Plaats wil elke noot beleven
Met drie klavieren en een pijpenfront dat bijna het plafond raakt, valt het Monarkeorgel van de Kamper musicus Gerwin van der Plaats direct op. Pal naast het instrument staat nog een blikvanger: een grote klimpaal voor z’n kat. „Ze heet naar de sopraan Annemet Lems, een plaatsgenoot. De kat kan er echt van genieten als ik muziek maak. Dat is maar goed ook, want ik zit elke dag urenlang achter het orgel.”
De liefde voor muziek zit er al vroeg in bij Van der Plaats, die onlangs zijn tweede orgel-cd opnam. Op negenjarige leeftijd begeleidt hij al diensten in de gereformeerd vrijgemaakte kerk in Nieuwegein. „Mijn vader zei in die tijd tegen me dat ik verder moest gaan in de muziek, maar ik was een echte puber en deed natuurlijk niet wat mijn vader wilde. Ik ging naar de lts en leerde voor orgelbouwer.”
Als Van der Plaats 18 is, overlijdt zijn moeder, met wie hij een bijzondere band heeft. „Dat maakte veel bij mij los. Ik was boos op God en verliet de kerk. Toen ik een aantal jaren later in Nunspeet ging wonen, kwam ik tot rust en heeft God mij weer opgezocht.” Vanaf dat moment pakt Van der Plaats zijn oude liefde, orgel spelen in de eredienst, ook weer op. In januari is dat 12,5 jaar geleden.
In de stoffige wereld van de orgelbouw houdt Van der Plaats het door astmaklachten niet lang uit. Ook andere baantjes zijn van korte duur. „Op een gegeven moment zei mijn predikant: Ga toch de muziek in. Geef jezelf een kans.”
Van der Plaats gaat naar het conservatorium in Tilburg, waar hij les krijgt van Geert Bierling en Henco de Berg. Na drie jaar moet hij stoppen om financiële redenen. Zijn agenda vult zich snel met het dirigeren van koren, orgel spelen en cd-opnames.
„Ik zou mijn opleiding graag nog eens willen afmaken, maar voorlopig kom ik daar niet aan toe. Je kunt je afvragen hoe erg dat is. In de muziek ben je nooit klaar, ook niet als je vier jaar opleiding hebt afgerond. Ik wil graag elke noot beleven. Daar moet je altijd aan blijven werken. Je krijgt op het conservatorium een soort rugzak voor het leven mee. Je haalt er zaken uit die je niet nodig hebt, en je stopt er nieuwe dingen bij.”
Van der Plaats (34) put uit een brede muzikale traditie. „Ik speel stukken van Sweelinck tot Langlais. Het liefst zoek ik onbekende werken op. Van platgetreden paden houd ik niet.” Zijn koren zorgen voor afwisseling. Hij dirigeert het Urker Mannen Kwartet, het gemengd koor van de christelijke gereformeerde kerk in Kampen en een vrouwenkoor in Voorthuizen. „Elk koor heeft zijn eigen charme.”
In 2009 krijgt Van der Plaats een bijzonder koor onder zijn hoede. Hij volgt Klaas Jan Mulder op als dirigent van het Kamper mannenkoor Door Eendracht Verbonden (DEV). Mulder, die na 48 jaar vanwege ziekte afscheid neemt, wil dat vijf dirigenten de kans krijgen een uitvoering te verzorgen met het koor. Daarna kunnen de koorleden anoniem stemmen op een nieuwe dirigent. De uitslag is direct helder. „Ik kreeg in de eerste ronde 75 procent van de stemmen.”
Van der Plaats vindt het „een hele eer” om Mulder op te volgen. „Hij is een voorbeeld voor mij. Als jochie van tien jaar was ik al een groot bewonderaar van zijn muziek. In mijn vrije tijd ging ik langs de deuren om cassettebandjes van Mulder en DEV te verkopen.”
Wat Van der Plaats aanspreekt in de muziek van zijn voorganger is de ogenschijnlijke eenvoud. „Mulders koraalbewerkingen zijn niet ingewikkeld, maar toch intens en puur. Daardoor straalt zijn muziek rust uit.”
Het is niet gemakkelijk om een groot dirigent als Mulder op te volgen. „Er waren koorleden die meer dan 45 jaar onder hem hadden gezongen. Mulder hoefde maar met zijn wenkbrauwen te fronsen en iedereen wist wat hij moest doen. Ik moest helemaal opnieuw beginnen. Vooral het eerste halfjaar was ontzettend moeilijk. Er waren momenten waarop ik het liefst wilde stoppen.”
Net als Mulder dirigeert Van der Plaats staande achter de piano de 120 mannen van DEV. „Dat doe ik niet om hem na te apen. Ik werkte eerst met begeleiders, maar van lieverlee merkte ik dat het prettiger is om het zelf te doen. Als dirigent ken je de zwakke plekken van het koor. Je hoort het gelijk als de tenoren de inzet missen of als de baspartij onzeker klinkt. Daar kun je dan op inspelen.”
Van der Plaats benadrukt dat hij geen kopie is van zijn voorganger. „Ik ben Klaas Jan Mulder niet. Wel doe ik mijn best om de mulderiaanse koorklank van DEV te behouden. Maar de muziek interpreteer ik op mijn manier en ik maak mijn eigen keuzes. Ik vind het bijvoorbeeld belangrijk dat het koor de woorden goed uitspreekt. Mulder ging vooral voor de klank, maar ik wil dat ook de tekst goed overkomt.”
Van der Plaats laat zich ook inspireren door Piet van Egmond en Virgil Fox, een Amerikaanse musicus die op een eigenzinnige manier klassieke orgelwerken uitvoerde en daarmee zelfs aansluiting vond bij de rock-’n-rollcultuur. „Sommige mensen zeggen dat ze mij muzikaal gezien niet kunnen plaatsen. Dat vind ik een compliment. Ik wil niet in een hokje passen, doe veel verschillende dingen. Onlangs heb ik een tweede cd met orgelimprovisaties gemaakt, ik zing solo bij mijn koor en ik speel ook met veel plezier theaterorgel. Dat laatste is misschien een ondeugend uitstapje, maar het is ontzettend leuk.”
Bij alle muziek die hij maakt, vindt Van der Plaats het belangrijk een boodschap te hebben voor zijn publiek. In tegenstelling tot Mulder, die vond dat muziek voor zichzelf moest spreken, geeft hij graag een toelichting op zijn orgelspel. „Bij een werk als ”Marche Funèbre et Chant Seraphique” (dodenmars en engelenzang) van Guilmant kun je echt iets van de Bijbelse boodschap meegeven. Luister maar.” Van der Plaats schuift op de orgelbank. Hij trekt een paar registers open. Door de woonkamer klinken de treurige akkoorden van de dodenmars.
Maar het blijft niet bij sombere klanken. „Hoor! Er komt ineens een loopje naar boven. Dat vind ik het mooiste gedeelte. Het eindigt met engelenzang. Dit werk gaat dus niet over de overgang van leven naar dood, maar van dood naar leven.”
Het muziekstuk gaat uit als een nachtkaars. „Iemand zei een keer na een concert waar ik dit speelde: Toen ik aan het eind van het stuk mijn ogen opendeed, besefte ik ineens weer dat ik nog in dit aardse leven was. Dat is het grootste compliment dat je als musicus kunt krijgen. Het betekent dat iemand even boven het alledaagse wordt uitgetild, misschien wel als een voorproefje van de hemel.”
Gerwin van der Plaats, orgel Martinikerk Bolsward (STH Records 1411412)
Urker Mannen Kwartet o.l.v. Gerwin van der Plaats (STH Records 1411212)
Christelijk Kamper mannenkoor Door Eendracht Verbonden o.l.v. Gerwin van der Plaats (STH Records 1410022)