Voorspelling horrorwinter uit de lucht gegrepen
De voorspellingen over een mogelijke horrorwinter die her en der in de media opduiken, zijn uit de lucht gegrepen, verklaart dr. Wim Klaassen. Meer dan tien dagen vooruit valt weer niet te voorspellen.
Ze klinken spannend, de verhalen in de media over de naderende horrorwinter. Veel waarde hoeven we er echter niet aan te hechten. Het weer kun je hooguit voor tien dagen voorspellen, daarna wordt het écht onzeker.
De voorspellingen over de horrorwinter zijn onder meer gebaseerd op metingen van het aantal zonnevlekken en patronen in de temperatuur van oceaanstromen, ook wel bekend als El Niño. Dat zijn objectief meetbare waarden die wel enige voorspellende waarde hebben. Op basis daarvan kun je zeggen dat er een iets verhoogde kans is op een relatief koude winter. Maar dat is iets heel anders dan een horrorwinter.
Het weer is gewoonweg moeilijk te voorspellen. Dat komt omdat het zo’n razend turbulent systeem is. Vergelijk het met een stromend beekje. Wanneer is het wateroppervlak glad, wanneer kolkt het en wanneer golft het? Dat is van zo veel verschillende factoren afhankelijk dat het nauwelijks in modellen te vatten is.
Toch beweren klimaatonderzoekers stellig dat het klimaat op langere termijn opwarmt. Dat valt opnieuw uit te leggen met behulp van dat beekje. Voorspellen hoe het wateroppervlak eruit zal zien, mag moeilijk zijn. Maar hoe hoog het peil van het water zal staan, is wel goed te voorspellen. Dat is een heel andere kwestie, afhankelijk van heel andersoortige factoren.
Meteorologen moeten het zich ondertussen aantrekken dat wilde voorspellingen over een naderende horrorwinter wél serieus genomen worden en dat bijna een derde van de Nederlandse bevolking sceptisch is over de opwarming van de aarde.
Dat kan onder meer door als meteorologen alerter te reageren wanneer sceptici onzekerheden in ons onderzoek opblazen. We zijn erg gewend met elkaar een academische discussie te voeren. We hebben ons niet op tijd gerealiseerd hoe groot de maatschappelijke impact van ons onderzoek zou worden. We hebben zitten knoeien bij het voorlichten van het grote publiek over klimaatverandering, omdat we er niet op voorbereid waren.
Hoewel meteorologen al beter in de gaten krijgen hoe ze het grote publiek moeten voorlichten, kan het geen kwaad om de hulp van communicatie-experts in te schakelen. Dat de PVV sceptisch is over de opwarming van de aarde, is al erg genoeg. Dat nu ook een partij als de VVD dergelijke geluiden laat horen, maakt duidelijk hoe belangrijk het is dat onderzoeksresultaten overtuigend voor het voetlicht worden gebracht.
Het is in het licht van bovenstaande zorgelijk dat de PVV en VVD de subsidie aan het KNMI ter discussie stellen. Dit omdat het instituut volgens de partijen kritiekloos achter klimaatlobbyisten zou aanlopen.
Ik keer me hiertegen. Het KNMI-onderzoek is zeer gedegen. Weersvoorspellingen kunnen wel aan de markt overgelaten worden. Commerciële bureaus als MeteoConsult bewijzen daar prima geld mee te verdienen. Maar hoe belangrijk klimaatonderzoek ook is, dáár valt nauwelijks geld aan te verdienen. Daarom is het cruciaal en in ons gezamenlijk belang dat de staat blijft investeren in onafhankelijk klimaatonderzoek.
Inderdaad, het blijft een feit dat ons onderzoek geen 100 procent zekerheid biedt. Maar dat het klimaat opwarmt en dat we ons in Nederland moeten voorbereiden op heftige regens en wateroverlast, is zeker. Daar mag geen misverstand over bestaan.
De auteur is meteoroloog en werkt als onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen.