Van de M. toonde zich niet gecharmeerd van de recherche, die volgens hem te weinig heeft gedaan om verklaringen van anderen te controleren op waarheid. „Zodra iemand de naam M. noemt wordt het voor waar aangenomen en is nader onderzoek niet meer nodig.”

Vooral over de verklaringen van de getuigen C. van B. en Dave B. was verdachte Van de M. duidelijk: „ik heb nog nooit zo’n kulverhaal gehoord, er klopt helemaal niets van!”. De bewijsvoering van officier van justitie S. de Haas is voornamelijk op deze verklaringen gebaseerd. Zo verklaarde Van B. dat de verdachten in de nacht van de moord bij hem thuis kwamen en hun kleren en de gebruikte wapens in een vuilniszak bij hem achterlieten.

Van de M.: „Dat is toch onlogisch? Als ik het zou hebben gedaan, ga je toch niet je spullen dumpen bij een andere crimineel? Het is veel eenvoudiger om spullen te dumpen in een bosje of zoiets.”

Van B. verklaarde dat hij de zak met kleren en wapens op eigen initiatief heeft weggemaakt. De wapens gooide hij in het Noordhollandsch Kanaal, de kleren stopte hij in twee vuilnisbakken.

Van de M. staat bekend als iemand die zelden spreekt over zijn criminele activiteiten. De moord op Wijker heeft hij altijd ontkend, terwijl hij alle andere feiten waarvan hij wordt verdacht wel heeft toegegeven. Daaronder bevinden zich vele overvallen en kluiskraken.

Verdachte G. kan zich niet herinneren waar hij in de nacht van de moord was. „Ik heb inmiddels zeventien maanden in de cel kunnen nadenken over die nacht, maar tot mijn grote spijt kan ik het me niet herinneren. Kon ik dat wel, dan had ik hier allang niet meer gezeten.”

Later deze week komt officier S. de Haas met zijn eis tegen beide verdachten, die zelf volgende week woensdag het laatste woord krijgen. De rechtbank in Alkmaar doet eind januari uitspraak.