Mensenrechten in kledingindustrie
De onderwerpen die in deze rubriek langskomen houden vaak verband met de rechten van werknemers. Als werknemer bij een vakbond zie ik hoe belangrijk mensen het vinden dat hun positie beschermd en gewaarborgd is. Dat is terecht, want niemand wil vogelvrij zijn. Wat is het dan tegenstrijdig dat we massaal de rechten van andere werknemers ondermijnen.
Neem de kledingindustrie. Jaarlijks besteden Nederlanders miljarden aan kleding. Wereldwijd is het een enorme industrie en de productie vindt veelal plaats in lagelonenlanden. De beperkte rechten die werknemers daar hebben, worden massaal geschonden. Toch blijft deze onrechtvaardige situatie mede in stand door ons koopgedrag. Zolang we kleding blijven kopen die onder slechte omstandigheden is gemaakt, bevestigen we daarmee het gedrag van de kledingbedrijven.
Een organisatie die de situatie van werknemers verbetert, is de Fair Wear Foundation: twaalf jaar geleden opgericht door partijen uit de kleding- en de textielbranche, vakbonden en maatschappelijke organisaties. Kledingbedrijven kunnen lid worden van de Fair Wear Foundation (FWF). Dit lidmaatschap houdt in dat de FWF hun productielijnen controleert en ze begeleidt bij het verbeteren van de productieketen. Kledingmerken hoeven niet aan hoge eisen te voldoen om van de FWF lid te worden, maar als ze eenmaal lid zijn, wordt van ze gevraagd hun bedrijfsvoering fundamenteel te veranderen.
De ruim honderd merken die bij de FWF zijn aangesloten halen voor 80 procent hun kleding uit China, Turkije, India en Bangladesh.
De situatie in deze landen is heel verschillend en in Bangladesh het slechtst: het wettelijk minimumloon is nog niet de helft van wat mensen nodig hebben om in hun primaire behoeften te voorzien en overwerk is een groot probleem. In een drukke periode kan het gebeuren dat arbeiders maanden achter elkaar, 6 à 7 dagen per week, 16 uur per dag moeten werken.
De markt is zo georganiseerd dat op dit moment de meeste kleding onder slechte omstandigheden is geproduceerd. Echt ‘schone’ kleding bestaat nauwelijks. In het algemeen liggen in de meeste productielanden de lonen onder het niveau van een leefbaar loon, is het slecht gesteld met de vakbondsvrijheid, wordt er excessief overgewerkt en zijn de omstandigheden niet veilig en gezond. Het is geen uitzondering dat er sprake is van vormen van uitbuiting en gedwongen arbeid.
Dit heeft grote gevolgen voor de werknemers in de fabrieken. Neem Turkije: daar wordt veel gesjoemeld met sociale premies. Veel werknemers worden niet geregistreerd en dat betekent dat ze geen werkloosheidsuitkering krijgen, geen pensioen opbouwen en niet verzekerd zijn. Zolang ze werk hebben gaat dat nog, maar als er iets misgaat, zitten ze ook echt in de problemen.
Elke werknemer weet hoe belangrijk rechten zijn. Het mooiste is als je er niet bij stil hoeft te staan, dan worden ze gewoon gerespecteerd. Maar als dat niet zo is, biedt het recht een zekere veiligheid. De rechten van werknemers in kledingfabrieken zijn een wereldwijd probleem maar, zegt de FWF, alleen al de wetenschap dat er iemand voor hen strijdt, betekent veel voor de rechteloze arbeiders.
Het verband tussen consument en werknemer in een kledingfabriek is het kledingstuk. Op het moment dat wij veel collecties voor weinig geld willen, verhoogt dat de druk in zo’n fabriek. We kunnen ook een positieve invloed hebben: de merken belonen die de omstandigheden van werknemers proberen te verbeteren en in winkels navragen waar de kleding vandaan komt en onder welke omstandigheden iets geproduceerd is. De kledingbedrijven vangen deze signalen op.
De auteur is redacteur bij vakbond christennetwerk|gmv. Reageren? socialezaken@refdag.nl