PvdD en christelijke partijen geen dikke vrienden
Van de drie christelijke partijen CDA, CU en SGP enerzijds en de Partij voor de Dieren (PvdD) met haar christelijke en haar ex-protestantse volksvertegenwoordigers anderzijds zou je misschien verwachten dat ze als broeders samenwonen. Maar nee, ze bestrijden elkaar juist. „Het CDA is voor de PvdD de kop van Jut.”
Dinsdag is het op de kop af vijf jaar geleden dat de PvdD bij Tweede Kamerverkiezingen haar eerste zetels haalde. Fractieleider Thieme voorspelde destijds dat haar partij als haas in de marathon zou gaan fungeren: andere partijen zou ze op sleeptouw nemen om vaker over dierenwelzijn te debatteren.
Dat zij en haar collega Ouwehand in het begin vooral hoon oogstten, nam ze voor lief. Want, citeerde ze Ghandi’s spreuk over vernieuwingsbewegingen: „Eerst negeren ze je, daarna lachen ze je uit, vervolgens bevechten ze je en ten slotte win je.”
Na vijf jaar kan de eerste balans worden opgemaakt. De PvdD zelf schroomde de afgelopen jaren niet CDA, ChristenUnie en SGP stevig de les te lezen. De christelijke partijleider Thieme (zevendedagsadventiste) en de gewezen protestantse Ouwehand zijn zeer vertrouwd met het christelijk idioom en met de uitgangspunten van de religieuze partijen.
Het CDA heeft volgens de PvdD een „bijzondere band met de landbouw, inclusief de bio-industrie” en heeft door haar „jarenlang gepropageerde fantasieloze en gewetenloze landbouwpolitiek van ongelimiteerde schaalvergroting boeren op de rand van de afgrond gebracht.”
De ChristenUnie –„een rechtvaardige zorgt goed voor zijn dieren”– „valt”, zei Ouwehand ooit, „keihard door de mand als zelfbenoemde rentmeester.”
De SGP komt er niet beter van af. Die partij „staat ervoor zo veel mogelijk geld te verdienen over de ruggen van dieren”, aldus Thieme.
De vertegenwoordigers van de aangevallen partijen zijn van die harde taal niet onder de indruk. „Het CDA is voor de PvdD de kop van Jut”, stelt CDA-Kamerlid Ormel. „De grote broer waartegen je je moet afzetten.” Hij vindt het alleen maar mooi dat Thieme erkent dat het CDA opkomt voor landbouwbelangen. „Daar is niets mis mee.”
Juist de PvdD zet boeren „willens en wetens” in een kwaad daglicht, door hen af te schilderen als „dierenkwellers”, betoogt de gewezen dierenarts. „Het CDA vindt dat je boeren juist moet koesteren. Zij produceren op een professionele manier ons dagelijks brood.”
En passant wijst Ormel erop dat de PvdD wel uitvaart tegen boeren, maar over bijvoorbeeld hondenbezitters uit electoraal oogpunt zwijgt. „Terwijl je alle honden zou moeten loslaten als je hun filosofie consequent volgt.”
Bestrijden
Waar de PvdD de drie christelijke partijen door de jaren heen is blijven bestrijden, is er volgens hun woordvoerders omgekeerd ook niet veel veranderd in de verhoudingen. Op de SGP-burelen doet het verhaal de ronde dat de staatkundig gereformeerden de PvdD aanvankelijk in het geheel niet serieus namen. Na verloop van tijd echter gingen ze de moties van die partij meer inhoudelijk bekijken en ook af en toe steunen, omdat de PvdD zo nu en dan toch wel gelijk had.
Hoe dit ook zij, CDA, ChristenUnie en SGP zijn steeds vaker voor moties van de PvdD gaan stemmen. Zijn ze het dan dus ook vaker met de dierenpartij eens?
Nee, zeggen Ormel en zijn collega’s Wiegman (ChristenUnie) en Dijkgraaf (SGP) in koor: Niet onze houding ten opzichte van de PvdD is veranderd, de partij is zélf veranderd.
„Hun moties zijn door de jaren heen steeds realistischer getoonzet”, stelt Wiegman. „Een paar jaar geleden kwamen ze nog met een motie om vissenkommen te verbieden. Die konden we niet serieus nemen, daar moesten we toen verschrikkelijk hard om lachen. Maar de PvdD-Kamerleden, vooral Ouwehand, zijn nu steeds vaker bereid moties eventueel aan te passen, waardoor ze een stuk redelijker worden en ook wij ze kunnen steunen.”
Grote splijtzwam tussen CDA, CU en SGP enerzijds en de PvdD anderzijds was vooral Thiemes wet om de onverdoofde rituele slacht door joden en islamieten te verbieden. „De godsdienstvrijheid van mensen wordt opgeofferd aan een religie waarin dier en natuur centraal staan”, meent Ormel. „Uit die wet blijkt dat de PvdD-Kamerleden zich eerder afzetten tegen religie dan dat ze vanuit hun eigen christelijke principes handelen.”
Wiegman vindt dat Thieme een valse tegenstelling aanbrengt tussen dierenwelzijn en godsdienstvrijheid. „Wij trekken regelmatig met de dierenpartij op omdat het dierenwelzijn meer aandacht moet krijgen, maar wij vinden dat het verbeteren van dierenwelzijn goed kan samengaan met godsdienstvrijheid.”
Bijwagen
Waar de PvdD zich steeds vaker pragmatisch gedraagt, hield ze uitgerekend rondom de slachtwet de rug recht. Dijkgraaf betreurt dat: „Als de partij meer had willen bewegen, hadden we 95 procent van de problemen kunnen oplossen zonder met een totaalverbod te komen.”
Zowel Ormel, Wiegman als Dijkgraaf constateren dat de PvdD in wezen een one-issuepartij is. Dijkgraaf: „Je ziet ze eigenlijk alleen bij debatten die met dieren, natuur en milieu te maken hebben.” Ormel voegt daar aan toe: „Wat de verdere politiek betreft, is de partij een bijwagen van de SP.”
De drie christelijke partijen zijn en blijven het met de PvdD op tal van principiële punten oneens. „Het CDA ziet dieren als schepselen die we met respect moeten behandelen”, zegt Ormel. „Maar anders dan de PvdD zien wij wel een nadrukkelijk verschil tussen mens en dier. Die staan voor ons niet op één lijn.”
De woordvoerders van CDA, CU en SGP constateren allen bij de PvdD een eenzijdige kijk op de werkelijkheid. De christelijke Kamerleden zeggen vanuit de scheppingsopdracht de aarde te bouwen en te bewaren en vanuit de rentmeesterschapsgedachte te proberen de belangen van mens en natuur in balans te brengen.
Ze verwijten de dierenpartij dat die voornamelijk de nadruk legt op het bewaren van de schepping. „Je moet de mens niet tegen de natuur uitspelen”, meent Wiegman. „Neem bijvoorbeeld de discussie over nertsenhouderij. Daar willen wij ook van af, maar je kunt boeren niet vragen daar ineens mee te stoppen. Dat zou hun bedrijfsvoering stilzetten en hun concurrentiepositie stevig ondergraven.”
Dijkgraaf voegt daaraan toe dat de PvdD wel scherpte geeft aan bepaalde debatten, maar „vaak voorbijgaat aan de complexiteit van de werkelijkheid. Met retoriek los je niks op.”
Moeheid
Waar de PvdD zich vijf jaar geleden als haas in de marathon presenteerde, stellen zowel Ormel, Wiegman als Dijkgraaf dat hun partij helemaal niet aangemoedigd hóéft te worden om werk te maken van dierenwelzijn.
Dijkgraaf wijst erop dat de SGP al jarenlang in, bijvoorbeeld, ieder debat over dierproeven heeft gewezen op het belang van dierenwelzijn.
„Wij hadden in Stellingwerf al voor de komst van de PvdD iemand in huis die dat heel serieus nam”, voert ook Wiegman aan. Ze merkt overigens dat er in de Kamer „een zekere moeheid” rondom het onderwerp begint te ontstaan.
„Er zijn nu al minder aparte debatten over dieren dan enkele jaren geleden”, zegt ook Ormel. Hij verwacht dat de dieren bij de PvdD de komende vijf jaar wat meer naar de achtergrond zullen verschuiven. „Je ziet dat ze zich meer en meer als milieupartij gaat ontwikkelen. Uiteindelijk wordt het dan een gewone politieke partij.”
Christelijke prijs voor PvdD
Vanuit de politieke jongerenorganisatie van ChristenUnie en SGP zijn positieve geluiden te beluisteren over de PvdD. Zo benoemde CU-jongerenorganisatie PerspectieF PvdD-leider Thieme in 2008 tot ”Engel van het jaar”, omdat zij opkomt „voor alles wat geschapen is” en ze haar rug recht hield toen ze werd bekritiseerd vanwege haar geloof. „Het is nuttig dat we ook als christenen worden uitgedaagd na te denken over rentmeesterschap”, zei PerspectieF-voorzitter Havelaar destijds.
In het laatste nummer van het SGP-jongerenblad In Contact leek het even of de PvdD zelf aan het woord was gelaten. Adriaan van Beek schrijft daarin dat christenen matig moeten zijn met vleesconsumptie. Precies waar Thieme al jaren op aandringt.
Van Beek neemt ook PvdD-terminologie over (hij spreekt over de bio-industrie, in plaats van over intensieve veehouderij, wat de SGP consequent doet). En in het voetspoor van Thieme vraagt hij de SGP: „Is het niet te vaak dat de SGP zich laat leiden door financiële belangen van de boerenachterban en zich laat verleiden de bio-industrie te verdedigen?”
PvdD-jongerenorganisatie Pink! treedt echter voluit in de voetsporen van haar moederpartij. Op internet postte Pink! vorig jaar een „openbare aanklacht” tegen het CDA. Maar liefst honderd voorbeelden van „het destructieve CDA-beleid” zette de club op een website met de veelzeggende naam verlosonsvanhetcda.nl.