Einde siësta lijkt nabij
MADRID (AP) – Iedere dag serveert Jesus Lopez lekkernijen zoals stoofpot van kidneybonen met pittige chorizo en stukjes spek. En dat is pas de eerste gang van zijn maaltijd. Daarna volgen gegratineerde heek op een bedje van spinazie en roomsoezen als dessert.
Chef-kok Lopez is de eigenaar van een klein restaurant waar zakenlieden komen voor de traditionele Spaanse kost. Zij doorbreken de werkdag met een pauze van twee uur of langer voor een stevige maaltijd. Er gaan echter steeds vaker stemmen op om een einde te maken aan de gebruikelijke lange middagpauze.
„Het lange pauzeren is typisch Spaans”, zegt Lopez (48), een vriendelijke, bedachtzame man. „Het probleem is dat er tegenwoordig steeds minder te vieren is.”
Terwijl Europa zich schrap zet om een economische crisis het hoofd te bieden, kampt de vierde economie van de eurozone ondertussen ook zelf met een verscheidenheid aan tegenslagen. Lage productiviteit als gevolg van lange werkdagen is er een van. Spanje moet zichzelf opnieuw uitvinden sinds het uiteenspatten van een huizenbubbel drie jaar geleden. Het werkloosheidscijfer is met 21,5 procent enorm en de schuldenlast neemt toe.
Een van de manieren om de economie aan te trekken is het vaarwel zeggen van het traditionele, maar productiviteit verslindende zwarte gat in de middag, zeggen economen. Volgens deze hervormingsgezinden zijn mensen veel beter uitgerust en gemotiveerder –en dus productiever– als ze vroeg naar huis kunnen en zich in de avonduren kunnen richten op hun gezin of op hobby’s en sport.
Steeds meer bedrijven zien het voordeel van een kortere werkdag in en overwegen de overstap, maar oude gewoonten en opvattingen –zoals het idee dat werken in de avonduren in goede aarde valt bij de baas– hebben tijd nodig om te veranderen. Toch zegt zelfs de federatie van het Spaanse midden- en kleinbedrijf dat het verkorten van de werkdag het overwegen waard is.
Van de zeventien landen in de eurozone staat Spanje tiende als het gaat om arbeidsproductiviteit, blijkt uit cijfers van Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek.
Er is geen wet die een lunchpauze van twee uur voor Spanjaarden verplicht stelt. Over de lengte van de lunchpauze wordt wel onderhandeld door vakbonden en werkgevers.
Begin vorige eeuw aten Spanjaarden vroeger, net als de rest van Europa.
Maar na de Spaanse Burgeroorlog, die van 1936 tot 1939 duurde, en de periode van crisis en honger die daarop volgde, hadden veel Spanjaarden twee banen nodig om de eindjes aan elkaar te knopen. De lunchpauze verschoof naar later in de middag, na het einde van de ochtendbaan, maar voor de middagbaan, en duurde langer: een traditie was geboren.
Het ministerie van Arbeid in Madrid zegt niet over cijfers te beschikken over de variaties aan pauzes die Spanjaarden erop nahouden. Sommige bedrijven, zoals fabrieken, kunnen zich geen pauze van twee uur veroorloven. Datzelfde geldt voor warenhuizen en winkelcentra. De centrale regering probeerde in 2005 een voorbeeld te stellen door alle ministeries voortaan om 18.00 uur te sluiten.
Desondanks zijn er nog steeds veel toonaangevende bedrijven in Spanje, zoals energiegigant Repsol YPF en Banco Santander, die niet afstappen van de lange middagpauze.
Op een frisse ochtend in Madrid zegt een jonge bankmedewerker, die niet bij naam genoemd wil worden, dat het eerste uur na de lunch, die van 14.00 tot 16.00 uur duurt, verspilde tijd is, omdat medewerkers moeten uitbuiken en wakker worden. „Na de lunch zitten mensen te gapen en koffie te drinken”, aldus de man, die even daarvoor een maaltijd met rijst met tomatensaus, een gebakken ei en gebakken banaan, een stuk gekookte ham met kool en een dubbele espresso heeft verorberd.
„Ik denk dat als we een halfuur of 45 minuten hadden om snel iets te eten en vroeger naar huis konden, het veel productiever zou zijn”, zei de man. Momenteel werkt hij dagelijks tot 20.00 of 20.30 uur.