Powell waarschuwt „wetteloos” Somalië
De Amerikaanse minister Powell van Buitenlandse Zaken heeft een aantal landen, met name Somalië, gewaarschuwd dat zij het risico lopen het doelwit te worden van de strijd tegen het terrorisme als zij niet ophouden onderdak te verschaffen aan terroristen. Hij deed dat in een interview met de Washington Times.
„Een land dat onmiddellijk in gedachten komt en dat speciaal genoemd wordt, is Somalië”, zei Powell. Hij vindt dat land een „wetteloos gebied.” De Verenigde Staten houden Somalië volgens Powell „zeer, zeer zorgvuldig in de gaten.”
Al enige tijd doen geruchten de ronde dat de VS een aanval op Somalië aan het voorbereiden zijn. Vorige week meldde de Washington Times dat de VS en hun bondgenoten in de strijd tegen het terrorisme het aantal verkenningsvluchten boven Somalië flink hebben opgevoerd. In het land zouden al honderd leden zijn gesignaleerd van al-Qaida, het terrorismenetwerk van Osama bin Laden. Zij zouden zich hebben aangesloten bij de Somalische rebellenbeweging Al-Ittihad al-Islam (AIAI), die volgens de Amerikanen nauwe banden onderhoudt met al-Qaida.
Powell bevestigde met zijn uitspraken tegenover de Times wat staatssecretaris Wolfowitz van Defensie dinsdag liet doorschemeren in een gesprek met de New York Times. Uit diens woorden viel op te maken dat de Amerikanen hun pijlen nu vooral lijken te gaan richten op landen als Somalië, Jemen, Indonesië en de Filipijnen.
In het vraaggesprek met de krant weigerde de ”hardliner” Wolfowitz duidelijk te maken welke nieuwe stappen Washington nu wil zetten. Wel tekent hij aan dat president Bush vooral wil bezien hoe, bij voorkeur in samenwerking met de regeringen, kan worden voorkomen dat terreurgroepen als al-Qaida hun bases houden in landen als Somalië, Jemen, Indonesië en de Filipijnen.
Voor wat betreft Somalië erkent Wolfowitz dat het nagenoeg ontbreken van centraal gezag in het Afrikaanse land een groot probleem is. Volgens hem is de geheime dienst CIA wel op zoek naar personen of groepen die binnen het land een machtsfactor kunnen vormen om leden van het terroristennetwerk al-Qaida eruit te jagen. Al-Qaida is de organisatie van Osama bin Laden, de man die verantwoordelijk wordt gehouden voor de aanslagen in de VS van 11 september.
In de Filipijnen ziet Wolfowitz mogelijkheden voor „directe hulp bij Filipijnse militaire acties” tegen rebellen van de moslimfundamentalistische Abu Sayyaf, die banden zou hebben met al-Qaida. Amerikaanse specialisten zijn al in de Filipijnen om trainingen te geven in terrorismebestrijding.
Directe militaire betrokkenheid van Amerikanen in Indonesië ligt volgens Wolfowitz niet voor de hand. „Het is zo’n groot en uitgestrekt land.” De staatssecretaris vindt wel dat de huidige restricties die gelden voor gemeenschappelijke Amerikaans-Indonesische militaire oefeningen op de helling kunnen.
De zelfopgelegde beperkingen gelden omdat de Indonesische strijdkrachten geregeld in verband zijn gebracht met mensenrechtenschendingen. „Die restricties moeten we nog maar eens tegen het licht houden”, aldus Wolfowitz in de krant. De tweede man van het Pentagon erkent overigens dat Jakarta weliswaar heeft gezegd bereid te zijn op te treden tegen militante moslimfundamentalisten, maar dat er ook terughoudendheid bestaat wegens de kans op gewelddadige reacties in het grootste moslimland ter wereld.
Jemen kent volgens Wolfowitz gebieden waar de centrale regering niets te zeggen heeft en waar wetteloosheid aan de orde van de dag is. Desondanks heeft ook de Jemenitische regering al gepoogd om vermeende al-Qaida-cellen in die delen van het land te pakken. Over de mogelijke rol van Amerikaanse militairen in Jemen liet Wolfowitz zich niet uit.
De staatssecretaris staat bekend als een van de grootste voorstanders van hardere Amerikaanse interventie in Irak. In het vraaggesprek met The New York Times laat hij zich ditmaal wat minder uitgesproken uit. Gevraagd naar de Iraakse leider Saddam Hussein zegt Wolfowitz dat de Iraakse president zich nu gedeisd houdt. „Maar dat mag niet de indruk achterlaten dat hij allerlei dingen doet waarover wij ons geen zorgen maken.”