Ook na revoluties blijft de weg naar de vrijheid lang
Vanaf nu is het lente in Egypte, Libië en Tunesië. Althans, voor wie zijn zonnige bril opheeft. De ervaring in Oekraïne en Georgië leert dat je met een revolutie in een land niet zomaar een knop kunt omzetten. Hoeveel slagingskans heeft een omwenteling?
Bouwbedrijven draaien overuren in Oekraïne. Vooral in de steden is het alles nieuwbouw en hoogbouw wat de klok slaat. Auto’s van de duurdere merken rijden eromheen. Niets bijzonders ook, want de rijken worden steeds rijker. En zoals vaker worden de armen dan ook steeds armer. De omwenteling in 2004 heeft de verschillen alleen maar groter gemaakt.
Oekraïne en Georgië kregen in de afgelopen jaren nieuwe regeringen door een revolutie. Beide landen waren door het verdampen van de Sovjet-Unie in 1991 onafhankelijk geworden. Maar werkelijke vrijheid was er nog nooit gekomen. De presidenten Koetsjma van Oekraïne en Sjevardnadze van Georgië waren typische autocraten: harde onderdrukking mocht dan ontbreken, het voeren van echte oppositie bleef toch een droom.
Momenteel zou dit in beide landen dus voorbij moeten zijn. De oppositie in Georgië slaagde er eind 2003 in Sjevardnadze op vreedzame wijze te verjagen (zie kader).
De grote vraag is dus nu of de nieuwe president van Georgië, voormalig oppositieleider Saakasjvili, zelf wel een uitdager toelaat. De signalen daarover manen tot reserves. Drie weken geleden bijvoorbeeld raakte miljardair en weldoener Bidzina Ivanisjvili zijn Georgische paspoort kwijt nadat hij had bekendgemaakt dat hij volgend jaar wilde meedoen aan de parlementsverkiezingen. Als reden werd gegeven dat hij ook een Russisch en een Frans paspoort heeft, maar eerder was dat nooit een punt. Dit soort optreden vormde in 2003 juist de aanleiding tot het verzet tegen het oude regime dat uitliep op de Rozenrevolutie.
Verkiezingen zelf verlopen nu wel eerlijk, zegt directeur Mino Lomjaria van het Georgische instituut Isfed dat zich inzet voor vrije verkiezingen. „Tot 2003 was er grote stembusfraude. Die problemen zijn nu vrijwel voorbij.” Ook het tellen van de stemmen gaat vrij vlekkeloos.
Maar de problemen zijn hiermee niet weg, alleen verschoven. De regeringspartij heeft tijdens de verkiezingscampagne toegang tot veel meer middelen –variërend van auto’s tot zendtijd in de media– om de bevolking te bereiken. „Het klimaat is absoluut niet competitief. De staat is de eigenaar van de tv-kanalen en claimt zodoende vrijwel alle zendtijd. Dat geeft de oppositie natuurlijk geen gelijke kansen”, aldus Lomjaria.
Gasprinses
Ook in Oekraïne gaat oppositievoeren niet vanzelf. Na diverse struikelingen van de westerse Oranjecoalitie van president Joesjtsjenko kwam vorig jaar de Russisch georiënteerde Janoekovitsj aan de macht. Die daagde vrijwel direct zijn uitdaagster, Joelia Timosjenko, voor de rechter vanwege machtsmisbruik tijdens haar premierschap (2007-2010). Vorige maand werd ze veroordeeld tot zeven jaar cel. Andere aanklachten tegen de blonde ”gasprinses” volgen nog. Deze week maakte de aanklager bekend dat ze ook voor betrokkenheid bij een politieke moord vervolgd gaat worden.
Voor Anatoli Ratsjok, directeur van het instituut voor politieke studies Razoemkov in Kiev, was de inmiddels afgeronde zaak tegen Timosjenko zonder twijfel een „politiek proces.” De beschuldigingen zijn mogelijk wel waar, maar de fouten van een politicus moeten niet via het strafrecht worden opgelost, meent Ratsjok. „Dat begrijpt hier iedereen, behalve de regering.”
Een ander probleem van het land is de corruptie. In landen met een zwakke overheid is voor geld alles te koop. Een goedlopend bedrijf koopt milieuboetes af en een miljonair krijgt zonder bureaucratische rompslomp de bouwvergunning voor zijn nieuwe villa.
Over corruptiebestrijding is in Oekraïne tot nu toe „meer gesproken dan eraan is gewerkt”, zegt Ratsjok. Volgens hem is dit het „grootste probleem” waar zijn land mee kampt.
Een minstens even groot probleem is de zwarte economie. Die beslaat „meer dan 50 procent” van de economie, schat Ratsjok. Precieze getallen bestaan natuurlijk niet. Duidelijk is dat de regering veel inkomsten misloopt, die zou kunnen worden ingezet in het algemeen belang. Ook blijven de lonen van bijvoorbeeld politieagenten zodoende onder de maat, waardoor die snelheidsovertredingen zonder bon afwerken, maar daarvoor wel een ‘fooi’ vragen.
Vonnis
Georgië lijkt verder te zijn gevorderd in de bestrijding van corruptie. Bij de organisatie Gyla voor jonge advocaten stelt directeur Eke Popkhadze dat de corruptie „weg” is. Voor de omwenteling in 2003 kon je de gerechtshoven omkopen. „Dat is voorbij.”
Toch zijn juristen nog altijd niet tevreden over de rechterlijke macht, want die is vandaag de dag juist meer dan ooit in de greep van de regering. „Echte onafhankelijkheid is er minder dan voor 2003. De regering bepaalt welke zaken worden vervolgd en wat het vonnis is.”
De ruim 600 leden van Popkhadzes organisatie kunnen echter redelijk vrij hun werk doen. In enkele politiek belangrijke zaken is er wel sprake geweest van intimidatie van advocaten, maar van de eigen leden heeft Popkhadze daar niet van gehoord.
Over de hele linie tonen Georgische bronnen zich trouwens optimistisch over de vruchten van de omwenteling eind 2003. De overheidsdienst bijvoorbeeld functioneert veel beter. „Die produceert nu zelfs brochures voor de bevolking. Ook de gezondheidszorg is veel beter dan vroeger.”
Gasrekening
Het kenmerk van een autocratie –of het nu Libië betreft of Wit-Rusland– is dat de burger de overheid als vijand ervaart. De staat stuurt bijvoorbeeld een ambtenaar met de mededeling dat de burger moet bijdragen aan een of ander fonds, waarvan niemand echt weet waarvoor het is. Ook het aanleggen van wegen door woongebieden wordt met een melding afgedaan, dus zonder langdurige inspraakprocedures. Kortom, de staat is altijd onvoorspelbaar en blijft een bedreiging.
Diezelfde angst heerst er voor de politie. „In Nederland geldt die als je beste vriend. Maar in Oekraïne is dat niet zo”, zegt een Nederlander die regelmatig zakendoet met Oekraïne.
Toch is deze angst voor de overheid in Oekraïne inmiddels verdwenen, claimt directeur Ratsjok van het instituut Razoemkov. Het volk voelt zich vrij. Je hoeft niet meer bang te zijn dat er een spion meeluistert. „Tegelijk moet men leren dat men niet alles van de overheid verwacht. Mensen moeten zich ook meer zelf redden.”
Die vrijheid komt ook ten goede aan de verkondiging van het Evangelie, zegt Ruslan Khmyz, voorganger van de Hope Church in Kiev en administratief directeur van het Kiev Theological Seminary (KTS). Elke gemeente heeft alle ruimte om te folderen en het goede nieuws te verspreiden. „Er is geen enkele druk of intimidatie. Van die vrijheid maken wij volop gebruik.”
Zolang het nog kan, trouwens. Want over de toekomst is Khmyz niet zonder zorgen.
De laatste tijd zijn opvallend veel kerken verzeild geraakt in discussies over vergunningen en hoge gasrekeningen. „Het lijkt erop dat de overheid hogere veiligheidseisen aan gebouwen en activiteiten stelt, maar het fijne ervan weet niemand.”
Khmyz wil niet zeggen dat de tegenwerking tegen kerken groeit, maar ontkennen doet hij het ook niet. Het is bekend dat de huidige president Janoekovitsj veel meer op heeft met de Russisch-Orthodoxe Kerk dan met de vrije groepen, waartoe veel Bijbelgetrouwe christenen behoren.
Ondanks de –mogelijke– tegenwerking is de huidige situatie niet te vergelijken met die van voor 2004, stelt Khmyz. „Voor het eerst ervaarden we toen wat echte vrijheid was. Het land is toen echt veranderd.”
Wachtkamer
De Oranjecoalitie die na de omwenteling in 2004 aan de macht kwam, klopte in Brussel aan voor een Oekraïens lidmaatschap van zowel de NAVO als de Europese Unie.
De Amerikaanse president Bush probeerde op een NAVO-top in 2008 nog de beslissing voor een kandidaat-lidmaatschap voor Oekraïne en Georgië door te drukken, maar momenteel lijkt dat verder weg dan ooit. De huidige regering van Oekraïne kijkt veel meer naar Moskou en heeft geen behoefte om bij de NAVO in de wachtkamer te zitten. En sinds de oorlog met Rusland om Zuid-Ossetië in 2008 geldt Georgië voorlopig niet meer als een serieuze kandidaat.
Toch is Ratsjok nog steeds optimistisch over de kansen dat Oekraïne in Brussel zal aanschuiven. „Militair gezien zijn we bijna klaar voor de NAVO. Op het punt van de rechtsstaat moet er nog wel het een en ander gebeuren. Dat zal ook onze kansen bij de Europese Unie beïnvloeden.”
Verslaafd
Voor de burgers van Arabische landen zou het mooi zijn als ze de dag na de verkiezingen wakker werden in een geheel vernieuwd Egypte of Libië. Maar de ervaringen in Oekraïne en Georgië leren dat veranderingen op zijn best lang uitblijven, als ze al komen.
Onderbreking in de hervormingen omdat ook de nieuwe leiders aan het pluche verslaafd raken, zijn meer regel dan uitzondering. En terugval in het oude systeem is vandaag ook nog mogelijk voor zowel Georgië als Oekraïne.
„Geef Oekraïne nog vijf jaar”, vraagt Ratsjok. Dan zijn de kinderen die na de val van het Sovjetrijk in 1991 werden geboren 25 jaar. „Die nieuwe generatie zal een andere mentaliteit uitdragen.”
In Georgië is in de afgelopen acht jaar het „maximale gedaan”, oppert Vazha Salamadze, leider van het Civil Society Institute, een denktank voor vernieuwing in Tbilisi. Salamadze heeft het hele proces meegemaakt. Al tijdens het regime van Sjevardnadze stak hij voor de oppositie zijn nek uit. Tevreden is hij niet. „Maar beter had het zeker ook niet gekund.”
Oranjerevolutie Oekraïne
President Leonid Koetsjma had in 2004 zijn premier, Viktor Janoekovitsj, op het oog om hem op te volgen. Deze zou zijn op Rusland gerichte beleid voortzetten en ook de banden met de industrie vasthouden.
Maar niet iedereen dacht er zo over. Viktor Joesjtsjenko was in vrijwel alle opzichten het tegenbeeld van Janoekovitsj. Hij was gericht op West-Europa en zag wel wat in lidmaatschap van de NAVO. Dus had de burger wat te kiezen.
De campagne verliep heel grimmig. Intimidatie en geweld waren aan de orde van de dag. De media hadden vooral oog voor de premier en negeerden de oppositie. De politie belemmerde ook nog eens de uitdagers om bijvoorbeeld vergaderingen te beleggen. Op Joesjtsjenko werd zelfs een aanslag gepleegd met dioxine, waarvan de gevolgen in zijn gezicht vandaag de dag nog zijn te zien.
Eind november won Janoekovitsj de tweede ronde. Maar oppositie en internationale waarnemers vermoedden fraude. Na wekenlange protesten van (honderd)duizenden mensen op het Vrijheidsplein in Kiev besloot het hooggerechtshof begin december dat de verkiezingen moesten worden overgedaan. De demonstranten tooiden zich met oranje vlaggen en sjerpen, vandaar de naam Oranjerevolutie. Op 26 december haalde Joesjtsjenko de meerderheid. Die werd vervolgens president met Joelia Timosjenko als premier.
De Oranjecoalitie is nooit erg effectief geweest. In 2006 keerde Janoekovitsj weer terug als premier, om in 2007 opnieuw plaats te maken voor Timosjenko.
Begin 2010 won Janoekovitsj nipt de presidentsverkiezingen van Timosjenko. Sindsdien voert Oekraïne weer een openlijk op Rusland georiënteerd beleid.
Rozenrevolutie Georgië
Eduard Sjevardnadze had een andere opvatting van democratie dan de oppositie in Georgië. Hij was nog minister van Buitenlandse Zaken van de Sovjet-Unie geweest. Tegenstanders moesten klappen krijgen, vond hij. Anders zorgden ze alleen maar voor oproer.
Dit had altijd goed gewerkt, tot eind 2003. Toen ging de oppositie ineens niet meer opzij voor de politie. Integendeel, de demonstranten staken provocerend rozen in de schilden van de oproerpolitie. Vandaar de naam Rozenrevolutie.
De demonstranten gingen de straat op uit protest tegen de uitslag van de presidentsverkiezingen in november. Internationale waarnemers waren ervan overtuigd dat de stemming niet eerlijk was verlopen.
Oppositieleider Michail Saakasjvili leidde eind november een stormloop op het parlement, waar president Sjevardnadze juist aan een toespraak bezig was. De volgende dag besloot Sjevarnadze te vertrekken. Parlementsvoorzitter Nino Boerdzjanadze werd interim-president, waarna in januari 2004 Saakasjvili het presidentschap overnam.
Saakasjvili toonde een westerse oriëntatie, die bleek in zijn studie in Amerika en zijn huwelijk met een Nederlandse vrouw. Openlijk probeert hij aansluiting te zoeken bij de Europese Unie en de NAVO.
In 2007 leidde ontevredenheid over het economisch beleid tot opstanden. Saakasjvili liet de demonstranten door de politie uiteendrijven, waarbij 500 gewonden vielen.
Ook was de regering-Saakasjvili niet in staat de territoriale disputen met de buurlanden op te lossen. In 2008 liep een conflict over Zuid-Ossetië uit op een oorlog met Rusland. Sindsdien hebben deze gebeurtenissen zowel de binnenlandse als de buitenlandse ontwikkelingen getekend.