Rijksmuseum mag joodse kunst houden
AMSTERDAM (ANP) – Het Rijksmuseum mag de voormalige kunstcollectie van de joodse bankier en kunstverzamelaar Robert May houden. Dat adviseert de Restitutiecommissie na onderzoek in opdracht van minister Marja van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zo liet de commissie woensdag weten.
Erven van May eisten dat het museum de collectie van circa 335 kunstvoorwerpen zou afstaan, omdat die na de oorlog onterecht zou zijn verkregen.
De commissie, die onderzoek doet naar in de Tweede Wereldoorlog verdwenen kunst, oordeelde dat May in 1946 schriftelijk aan het Rijksmuseum liet weten dat hij „volkomen akkoord” ging met de verkoop van zijn collectie aan de Amsterdamse instelling.
Het onderzoek van de commissie toont aan dat de collectie van May, die voornamelijk bestaat uit voorwerpen van porselein en zilver, in 1942 door de nazi-autoriteiten werd geconfisqueerd en in 1944 door de Nederlandse overheid aangekocht. Al tijdens de oorlog liet de bankier in een zogenoemd gentleman’s agreement weten achter de verkoop te staan. De opbrengst is uiteindelijk ook aan hem ten goede gekomen.
De directeur van het Rijksmuseum liet woensdag via zijn woordvoerder weten kennis te hebben genomen van het advies en heeft er verder geen commentaar op. „De collectie blijft bij ons. Dat is zoals het is.”