In Congo zijn de kinderen de baas
Met zijn grote machinegeweer, dat hem nog kleiner lijkt te maken dan hij al is, stormt de 10-jarige jongen in het Congolese Bunia op twee vrouwen af die een winkel plunderen. „Wegwezen en laat ik jullie hier nooit meer zien”, blaft hij terwijl hij de vrouwen tikken geeft met zijn kalasjnikov om zijn woorden kracht bij te zetten. Geschrokken verlaten de vrouwen de winkel zo snel als ze kunnen.
In het grootste deel van Afrika zijn de vrouwen de baas over de kinderen. Ze voeden hen, onderwijzen hen en zeggen hen wat mag en niet mag. In de chaos van de burgeroorlog in Congo, waar een groot deel van de soldaten uit kinderen bestaat, zijn de rollen vaak omgekeerd. Hulpverleners zeggen dat zo’n 30 procent van de strijders in het door burgeroorlogen verscheurde Congo onder de 18 jaar is. In Bunia, een stad in het noordoosten van het land, waar bij gevechten tussen rivaliserende volken de afgelopen maanden ruim 500 mensen omkwamen, is bijna de helft van de strijders minderjarig.
Commandanten van gewapende groepen en sommige kindsoldaten zelf zeggen dat het gebruik van jonge strijders niet verrassend is in een land waar talloze weeskinderen rondlopen. „Ik werd twee jaar geleden soldaat, nadat ik Lendu’s mijn ouders en vijf broers en zussen zag vermoorden”, zegt de 14-jarige Patric Baraka. Patric hoort bij de Hema-stam, traditionele vijanden van de Lendu’s. Hij redde zijn leven door bij de aanval van Lendu-strijders op het dak van zijn ouderlijk huis te klimmen. Omdat hij na de moord op zijn familie alles kwijt was, liep hij meteen naar het dichtstbijzijnde militaire trainingskamp.
Thomas Lubanga, de leider van de Unie van Congolese Patriotten, een Hema-militie, zegt dat veel van zijn kindsoldaten dezelfde verhalen als Patric hebben. Als ze alles en iedereen hebben verloren, komen de kinderen naar de rebellenbewegingen voor voedsel. Bij de rebellen krijgen ze een wapen en kunnen ze wraak nemen voor de dood van hun verwanten.
Voor de rebellenleiders hebben kindsoldaten duidelijke voordelen. Kinderen volgen sneller bevelen op dan volwassenen, stellen minder eisen en zien niet zo snel gevaar, zegt Mathieu Ngudjolo, de leider van een Lendu-militie. „Onze kinderen zijn geboren in de oorlog en ze pakken gewoon een wapen en gaan de strijd in”, zegt hij.
Volgens Johannes Wedenig van Unicef, het kinderfonds van de Verenigde Naties, is het gebruik van kindsoldaten in strijd met het internationaal recht, maar zal het doorgaan tot de mensen worden aangepakt die de kinderen ronselen. „Zolang degenen die de misdaad begaan ongestraft door kunnen gaan, zullen ze deze kinderen de oorlog in blijven sturen”, zegt hij. In Congo is ruim 55 procent van de bevolking onder de 18.
Sinds kort is in Bunia en omgeving een door Frankrijk geleide vredesmacht actief. De soldaten van de vredesmacht hebben een breed mandaat: ze mogen niet alleen uit zelfverdediging met scherp schieten, maar ook om burgers en hulpverleners te beschermen. Een anonieme bron binnen de vredesmacht zegt dat een aantal commandanten zich erg ongemakkelijk voelde bij het vooruitzicht kinderen te moeten doodschieten. Een woordvoerder van de vredesmacht zegt dat de soldaten toch gewoon hun plicht moeten vervullen als zij worden aangevallen.
Zo’n 25.000 strijders hebben de afgelopen maanden deelgenomen aan de gevechten rondom Bunia. Patric, kindsoldaat van de Hema-stam, nam ook deel aan de strijd. Hij zegt dat hij zich niet meer kan herinneren aan hoeveel gevechten hij deelgenomen heeft en hoeveel mensen hij heeft gedood. „Het zijn er gewoon te veel”, zegt hij glimlachend.