Muziek

Gitarist Fernando Cordas: In een trillende snaar hoor ik een stem

Zijn leraar had al snel in de gaten dat er met de 11-jarige jongen „iets aan de hand” was. Gitarist Fernando Cordas wordt geprezen om de fraaie klank van zijn spel.

Jan-Kees Karels
28 October 2011 07:11Gewijzigd op 14 November 2020 17:22
Fernando Cordas. Foto Merlijn Doomernik
Fernando Cordas. Foto Merlijn Doomernik

Een bewuste keus was het niet direct. „Mijn ouders probeerden enkele instrumenten met mij uit. Vanaf het begin was al wel duidelijk: tokkelinstrumenten lagen mij goed. Zo ben ik bij de gitaar terechtgekomen.” Gitarist Fernando Riscado Cordas (Den Haag, 1975) treedt op als solist of in ensembleverband, met zijn studiegenoot de gitarist Izhar Elias, met de sopraan Orlanda Velez Isidro, en met anderen. Tussen de reeks binnen- en buitenlandse concerten op de website staan twee opvallende persoonlijke berichten: ”Hoera, een zoon!” in 2005, en ”Hoera, een dochter!” in 2008.

Een recensent schreef over Cordas’ vertolking van ”La Catedral” van de Paraguayaanse componist Agustín Barrios Mangoré (1885-1944): „Het Allegro solemne, vaak een prooi voor virtuozenvertoon, klinkt hier werkelijk als een kathedraal. Groots, statig, en doorspekt met de weemoed van eeuwen. Zo stijgt deze muziek boven een simpel gitaardeuntje uit en zo zal het gitaarrepertoire zijn plek in de kamermuziek behouden.” Na een concert begeeft Cordas zich zo snel mogelijk onder de mensen, zegt hij. „Ik ken collega’s die zich onmiddellijk terugtrekken in de artiestenkamer. Zelf vind ik het juist mooi om de eerste reacties van je publiek op te vangen. Je ontmoet wel eens mensen die geëmotioneerd zijn en niet goed weten hoe ze dat moeten uiten. Als je merkt dat je spel weerklank heeft gevonden, heb je je doel bereikt.”

Spierscheurtjes

De gitaar heeft een eigen karakter. Het instrument leent zich goed voor zangerige, melodische muziek, licht de in Voorburg wonende musicus toe. „De gitaar is minder geschikt voor ingewikkelde, contrapuntische muziek. Als je een piano of klavecimbel wilt nadoen, loop je al snel vast.” In de muziekgeschiedenis zie je dat speciale karakter van de gitaar terug. Cordas: „Met bepaalde ontwikkelingen in de muziekwereld kon de gitaar niet goed meekomen. Zo komt het relatief zachte instrument niet goed tot zijn recht in een orkest met grote bezetting, zeker niet vanaf het midden van de negentiende eeuw, toen de bouw van veel instrumenten werd aangepast om harder te kunnen klinken en de gitaar daarin niet mee kon gaan. Je moet de schoonheid van de klassieke gitaar meer op het gebied van de kamermuziek zoeken.”

Cordas studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In de studietijd ben je sterk gericht op de techniek, zegt hij. „Er moet hard worden geoefend. Regelmatig heb ik te veel gestudeerd, zodat ik RSI-verschijnselen en spierscheurtjes kreeg, die dan medisch behandeld moesten worden. Er heerst wedijver onder studenten: je moet er helemaal voor gaan. Je wilt laten zien dat jij de beste bent. Het is een goede training voor de latere concertpraktijk, waar je je ook een eigen plek moet zien te verwerven. Stress hoort daarbij: een nagel die breekt, vlak voor het concert. ’s Nachts studeren, als vrouw en kinderen slapen. Enkele minuten voor de aanvangstijd aankomen omdat je in de file stond.”

Een gitarist speelt op meerdere instrumenten. De klassieke, negentiende-eeuwse gitaar is voortgekomen uit de barokgitaar, legt Cordas uit, terwijl hij zijn eigen collectie demonstreert. „De barokgitaar had vijf dubbele snaren. In het begin van de negentiende eeuw ontstond een gitaartype met zes enkele snaren. De helderheid van de composities vroeg daarom. Met dubbele snaren kun je mooi akkoorden spelen, maar het is moeilijk om een duidelijke melodielijn te laten horen.” Het Prins Bernard Cultuurfonds stelde Cordas in de gelegenheid een concertgitaar te laten bouwen. Het instrument is gemaakt door Nicolaas van der Waals, die zeldzame en hoogwaardige houtsoorten gebruikte. Cordas noemt het een „prachtig licht gebouwd instrument met een grote klank.”

Boetseren

Gitaarspelen is boetseren met klanken, zegt Cordas, terwijl hij met zijn vingers zijn woorden illustreert. „Als ik met veel huid de snaar tokkel, krijg ik een ronde klank. Doe ik het mijn nagels, dan ontstaat er een duidelijker, kernachtiger klank. Het moeilijke is dat je dit tokkelen in één keer goed moet doen. Je tokkelt één keer – dan is je kans om een toon te maken voorbij. Als er bijvoorbeeld een andere vinger tegen de snaar aanzit, hoor je gewoon ”plop”. Bij een viool kun je een slecht begin van de toon eventueel nog corrigeren tijdens de streek.”

Een ander verschil met de viool is de klankkast. Strijkinstrumenten zoals cello en viool hebben een gewelfd bovenblad, waardoor het sterker is dan dat van de gitaar, die een vlak bovenblad heeft. Daarom heeft een gitaar doorgaans een kortere levensduur.

Cordas toont een Australische gitaar, waarvan het bovenblad slechts 1 millimeter dik is. „Dit flinterdunne bovenblad wordt ondersteund door een rastervormig balkenpatroon, gemaakt van carbonvezels. Het bovenblad bestaat meer uit carbon dan uit hout. Daardoor heeft het een vrij karakterloze, harde klank. Die harde klank is echt mijn redding als ik in een droge akoestiek moet spelen. Bij een traditionele gitaar, zoals die omstreeks 1850 werd bedacht door Torres, is het bovenblad helemaal van hout, en ook een stuk dikker. Je kunt dan veel meer nuances in de klank aanbrengen.”

Gevraagd naar zijn lievelingscomponist, noemt Cordas de namen van Bach en Schubert. „Gewoon wereldwonderen. Ze zijn zo eerlijk in hun compositiestijl. Bij Bach blijf je je verbazen over zijn technische beheersing van het componeren. De muziek is soms zo complex, niet te bevatten, terwijl het altijd prachtig klinkt.

Een compositie van hem is net een kathedraal: van welke kant je het ook bekijkt, het spreekt je altijd toe, al laat je het door een computer spelen.

In een van Cordas’ projecten volgend jaar staat Schubert centraal. Cordas: „Schubert had zelf een gitaar, hij ging ermee in het veld zitten als hij geen piano tot zijn beschikking had. Zijn eigen exemplaar ligt in Wenen. Het Haags Gemeentemuseum heeft een vergelijkbaar exemplaar in bezit, omstreeks 1824 gebouwd door Johann Georg Stauffer. Ik heb deze in bruikleen gekregen voor de opname van een cd met Schubertliederen en het geven van concerten in het seizoen 2012-2013. De cd verschijnt in de lente van volgend jaar. Schubert – die is in staat in een melodietje van twaalf noten de hele kosmos te vatten. Ongelooflijk!”

www.fernandocordas.com

Semper Dowland Semper Dolens (John Dowland)

Fernando Cordas, gitaar

Sir John Smith, his Almain (John Dowland)

Fernando Cordas, gitaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer