Dagelijks brood voor zieke zzp’er
Veel zzp’ers zijn niet verzekerd tegen ziektekosten. Te duur. Maar er is een oplossing: het Broodfonds.
Nee, een heftig ongeluk heeft presentator Gert-Jan Jansen in de negentien jaar dat hij zelfstandig ondernemer is nog nooit gehad, gelukkig. Ja, hij scheurde een keer zijn enkelband. Maar toen heeft hij zijn rol als dagvoorzitter gewoon gespeeld mét kruk. Ging prima. Zo doen veel zzp’ers dat, zegt Jansen. Zzp’ers zijn niet kleinzielig. En dat is maar goed ook, want nogal wat eenpitters zijn niet verzekerd tegen ziektekosten. Voornaamste reden: de hoge premies.
Sinds 2004 moeten zzp’ers die zich willen verzekeren tegen ziektekosten, dat zelfstandig doen. Dat jaar is de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) afgeschaft. De WAZ-premie zat verwerkt in de jaarlijkse belastingaanslag.
Een arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov) kost de gemiddelde zelfstandige minimaal 300 euro per maand. „En als je een aov hebt gevonden met een relatief lage premie, gaat die weer gepaard met allerlei uitzonderingen en voorwaarden”, aldus Jansen, die zelf tot drie keer toe uitgebreid zocht naar een goede arbeidsongeschiktheidsverzekering. „Tevergeefs.” Bovendien maken de verzekeringsmaatschappijen overdreven winsten, zegt Jansen. „Er blijft gewoon te veel aan de strijkstok hangen.”
Potje
De schattingen lopen uiteen, maar volgens cijfers van de Kamer van Koophandel telt Nederland op dit moment 714.000 zelfstandigen zonder personeel. Uit onderzoek van stichting ZZP-Nederland blijkt dat zo’n 45 procent van de zelfstandigen onverzekerd voor zorg en pensioen rondloopt (zie kader).
Jansen voorzag zichzelf, zoals veel zzp’ers doen, de afgelopen jaren van een potje waarmee hij als dat nodig was een halfjaar zou kunnen overbruggen. Ideaal was dat niet. „Zeker de laatste twee jaar kwamen mijn tarieven onder druk te staan door de crisis en moest ik dat potje sowieso al aanspreken.” Hij bleef uitzien naar een betere oplossing. Die heeft hij nu gevonden in het zogeheten Broodfonds.
Het concept lijkt te eenvoudig om waar te zijn. Een groep van minimaal twintig en maximaal vijftig ondernemers kan met elkaar een Broodfonds vormen. Elke deelnemer stort een instapbijdrage van 350 euro en maandelijks een afgesproken bedrag op een eigen Broodfonds(spaar)rekening. Is er iemand uit de groep ziek, dan krijgt diegene van alle leden een vast bedrag geschonken om in de eerste levensbehoeften te kunnen voorzien. Meedoen mag als je minimaal een jaar een eigen bedrijf hebt waaruit je je hoofdinkomen genereert en als je wordt voorgedragen door een Broodfondslid.
Het idee –dat wel wat weg heeft van een middeleeuws gilde, waarvan leden ook konden rekenen op sociale zekerheid in tijden van nood– ontstond acht jaar geleden onder leden van ondernemersnetwerk Solidair. Inmiddels draait daar al zeven jaar met succes een Broodfonds. Ambassadeurs van het concept zijn André Jonkers, Biba Schoenmaker en Haiko Liefmann. De drie noemen zich de BroodfondsMakers en begeleiden ondernemers die zo’n fonds ook wel zien zitten.
Leden bepalen vooraf het bedrag dat ze willen ontvangen als ze ziek zijn. Hun inleg is daaraan gerelateerd. Wie bij ziekte maandelijks 1000 euro wil ontvangen, zet bijvoorbeeld elke maand 45 euro weg op zijn Broodfondsrekening.
Schenkrecht
Het minimum van twintig personen heeft te maken met het schenkrecht, legt Jonkers uit. „Je mag maximaal 2000 euro per jaar schenken zonder daarover successierechten te betalen.” Omdat de Broodfondsers een zieke via afzonderlijke rekeningen van inkomen voorzien, blijft elk lid onder die grens, mits de groep groot genoeg is dus. „Het maximum van vijftig is een beetje arbitrair. Het concept bestaat bij de gratie van het goed kennen van elkaar. Als de groep te groot is, lukt dat niet.”
Het fonds start met uitkeren twee weken na het begin van de ziekte en is dus niet bedoeld voor griepjes. Schoenmaker: „Dat moet je bedrijf kunnen hebben.” Volgens haar zorgt het feit dat iedereen elkaar kent ervoor dat leden zich niet onterecht ziek melden.
Als er bijvoorbeeld meer dan vijf mensen tegelijkertijd langdurig ziek zijn, kan het voorkomen dat de op de Broodfondsrekeningen opgebouwde buffers niet toereikend zijn om het hele maandbedrag te schenken. Maar volgens de BroodfondsMakers is die kans klein. „In zo’n uitzonderingssituatie krijg je dan een iets lager bedrag geschonken.” Het eerste jaar moet er niets geks gebeuren, want dan is er nog weinig buffer. Maar bij een gemiddeld verloop groeit die al binnen een jaar naar een aanzienlijk niveau, aldus de BroodfondsMakers.
Behalve Solidair bestaat inmiddels Broodfonds Tolentijn, en Jonkers en Schoenmaker begeleiden nog zo’n vijftien groepen die willen starten. „Daar zit, heel leuk, ook een groep binnenvaartschippers bij.” En Gert-Jan Jansen, met een groep ondernemers uit zijn ondernemersnetwerk Zolo. Hij hoopt snel te kunnen starten. „Weet je wat ik zo mooi vind? Het schijnt zo te zijn dat als je als Broodfondser ziek bent, het aantal beterschapskaartjes enorm toeneemt. Dat is toch gaaf? Daar word je automatisch toch al beter van?”
„Zorg is ook duur”
Volgens Leo Kits van stichting ZZP-Nederland zijn onverzekerde zzp’ers in te delen in drie groepen. „De eersten zijn degenen die zeggen: Ik doe het niet en ik neem dat risico. De tweede groep wil wel, maar vindt het te duur. De derde groep zijn de mensen die überhaupt niet weten dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor inkomenszekerheid bij ziekte. Gelukkig wordt die groep steeds kleiner.”
De Autoriteit Financiële Markten deed onlangs onderzoek naar arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (aov’s). Uitkomst: ze zijn vaak gekoppeld aan onduidelijke voorwaarden en vage uitsluitingen. Kits vind het een goede zaak dat verzekeraars hierover binnenkort helderheid moeten geven. Duur zijn aov’s inderdaad, beaamt hij. „Maar zorg is dat ook.” Over het Broodfonds zegt Kits: „Als idee is het natuurlijk schitterend. Maar het staat of valt wel met de eerlijkheid van deelnemers. En wat als er opeens drie zieken tegelijk zijn. Is zo’n fonds daar dan op berekend?”