„Toekomst van Libië wordt in de hemel bepaald”
TRIPOLI – Libische christenen reageren opvallend koeltjes op het nieuws dat Gaddafi is gedood. Of het overlijden van de dictator de godsdienstvrijheid bevordert? „De toekomst van ons land wordt in de hemel bepaald.”

Blij om de dood van Gaddafi? Dat valt niet op te tekenen uit de mond van Kosti Ketola. De voorganger van de anglicaanse kerk in de Libische hoofdstad Tripoli formuleert diplomatiek: „Een lastige vraag. Ik geloof dat er gerechtigheid is geschied.”
Voorzichtig analyseert Ketola de actuele ontwikkelingen in zijn land. Over de toekomst spreekt hij zich liever niet uit. „Laten we hopen dat de positie van christenen in Libië niet verslechtert.”
De anglicaanse kerk in Tripoli telt zo’n honderd leden. De meeste kerkgangers ontvluchtten de achterliggende maanden het land. Slechts een handvol bleef achter. Hoe het met hen gaat, weet Ketola niet. Ook de pastor zelf week uit naar het buitenland. Een kleine week geleden keerde hij terug naar Tripoli.
Onder het regime van Gaddafi hadden (buitenlandse) christenen het in Libië niet slecht, reflecteert de geestelijke. „We konden in alle vrijheid samenkomen, we hebben onze eigen gebouwen, ons werd geen strobreed in de weg gelegd.”
Toch was niet alles rozengeur en maneschijn. Van missionaire activiteiten moest de eigenzinnige dictator niets hebben. Bijbels en christelijke lectuur, allemaal prima, zolang ze maar binnen de christelijke kring circuleerden. Het uitdelen van christelijke pamfletten was streng verboden, illustreert Ketola.
Hoe het verder moet? De kerk probeert zo goed en zo kwaad als het kan haar eigen positie en toekomst veilig te stellen. Een kwestie van bidden en werken, stelt de anglicaanse geestelijke: „We bidden voor vrede en proberen waar nodig te helpen.”
Het oprichten van een christelijke partij zit er, mocht er in Libië daadwerkelijk een democratisch systeem ontstaan, niet in, benadrukt Ketola. „Zo werkt dat niet in ons land.” Na enig aandringen volgt de daadwerkelijke reden: „Dat is te gevaarlijk.”
Edward Blasu, voorganger van de veelkleurige Union Church of Tripoli, is nog zwijgzamer dan zijn anglicaanse collega. Over politiek praten doet hij niet. Beleid, legt hij uit. „Wij zijn een kerk en bemoeien ons zo min mogelijk met politiek.”
Of hij blij was toen hij vernam dat Gaddafi is gedood? „Als ik me daarover uitlaat, begeef ik me op het terrein van de politiek. Daarover heb ik even geen mening. Als christen vind ik het natuurlijk verdrietig dat een mens is overleden.”
Speciale aandacht in de kerk voor de actuele gebeurtenissen in Libië zit er evenmin in, verklaarde Blasu vrijdagmorgen desgevraagd. „Misschien dat ik er in mijn gebed voorzichtig aan refereer, verder niet. De preek gaat zondag over heiligheid.”
Over de toekomst maakt de geboren Ghanees zich niet druk. „De toekomst wordt in de hemel bepaald. Omdat ons leven in Gods hand ligt, maken wij ons geen zorgen.”
Libië bezet de 25e plaats op de ranglijst christenvervolging van Open Doors.