Bush heeft brede agenda in Afrika
De Amerikaanse president George Bush is maandag vertrokken voor een reis naar Afrika van vijf dagen waarin hij evenzoveel landen bezoekt. Formeel gaat het volgens Witte-Huiswoordvoerder Ari Fleischer om een missie waarbij de president de bestrijding van armoede en het bevorderen van de democratie voorop stelt.
Dat doet de vraag rijzen wat hij dan te zoeken heeft in Botswana, Nigeria, Oeganda, Senegal en Zuid-Afrika. Naar Afrikaanse verhoudingen vormen deze landen succesnummers. Wat kan Bush daar nog bijdragen? Washington legt veel nadruk op de 15 miljard dollar die Bush eerder dit jaar uittrok voor de strijd tegen aids in Afrika en op de 10 miljard dollar voor economische hulp aan arme Afrikaanse landen die vooruitgang boeken op weg naar de democratie.
Hoe lovenswaardig deze beide agendapunten ook zijn, het zou misleiding zijn om te beweren dat dit geld al klaarligt. In feite hebben Bush’ Republikeinse partijgenoten in de Senaat en in het Huis van Afgevaardigden al besloten om fors in deze bedragen te schrappen. Geldgebrek is hun belangrijkste argument plus het feit dat de regering nog geen enkele invulling heeft gegeven aan beide programma’s. Bush zal deze hulpprogramma’s ongetwijfeld uitvoerig onder de aandacht brengen, maar het blijft de komende maanden afwachten of hij de oppositie uit eigen gelederen tegen deze uitgaven zal kunnen neutraliseren.
Er zijn andere zorgen dan aids en armoede die Washington bezighouden. Afrika herbergt een groep bijzonder arme landen. Landen die vanwege geldgebrek niet eens in staat zijn om hun eigen grenzen te controleren, laat staan te verdedigen.
Generaal-majoor Jeffrey Kohler, directeur planning van de Amerikaanse strijdkrachten in Europa en Afrika, stelt: „Wij zien de laatste tijd een toenemende belangstelling van terreurgroepen, zoals onder meer al-Qaida, voor deze landen. Omdat Afrika geen nieuw Afghanistan mag worden, dienen wij onze militaire aanwezigheid op het Afrikaanse continent te versterken.”
Kohler bezoekt binnenkort Marokko, Tunesië en Algerije, en collega’s plannen reizen naar het gebied bezuiden de Sahara. De Amerikanen zijn niet van plan om in Afrika nieuwe bases aan te leggen. Men is voorlopig alleen geïnteresseerd in de aanleg van basiskampementen die Amerikaanse eenheden indien nodig kunnen gebruiken. „Verder lopen er met verschillende landen onderhandelingen over militaire training en gezamenlijke manoeuvres”, aldus Kohler.
Deze contacten worden in de VS kritisch gevolgd. Herman Cohen, twaalf jaar geleden plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken onder Bush senior: „Het is de vraag wat voor Washington prioriteit heeft. Bush legt de nadruk op democratie. Maar de besprekingen over gezamenlijke antiterreuractiviteiten met Algerije zijn bedenkelijk, omdat dit land allesbehalve democratisch wordt bestuurd. Waar liggen de échte prioriteiten.”
Een ander belangrijk punt voor de Amerikanen is Afrika als potentiële olieleverancier. De VS raken voor hun energiebehoeften in toenemende mate afhankelijk van import. Afrika heeft rijke olievoorraden, die een welkome afwisseling kunnen vormen als olieleveranties uit moslimlanden eventueel minder vanzelfsprekend worden.
Ivo Daalder, politiek analist van het Brookings Research Instituut in Washington (DC): „Militair en energietechnisch is Afrika op termijn belangrijk voor Washington. De goede daden die Bush de komende dagen in Afrika belooft, moeten bovendien thuis de Afro-Amerikaanse kiezers gunstiger stemmen. Bush kreeg in 2000 maar 10 procent van de zwarte stemmen. Hij wil misschien oprecht de democratie in Afrika bevorderen, maar zijn reis heeft beslist ook te maken met onze eigen verkiezingen volgend jaar. De Republikein Bush gaat voor een tweede ambtstermijn en daarbij kan hij elke stem gebruiken. Zeker ook die van de zwarte kiezers, die traditiegetrouw overwegend Democratisch stemmen.”