Stearns: Vensters open voor zicht op armen
ZEIST – Christenen moeten niet enkel het Evangelie preken en verkondigen, maar vooral het Evangelie doen, het in de praktijk brengen. Het zou tot een dramatische verbetering van de toestand van de armen in de wereld leiden.
Dat zei Richard Stearns maandagmiddag bij de presentatie van de Nederlandse uitgave van zijn boek ”The Hole in our Gospel” (Het gat in ons Evangelie), in Slot Zeist. Stearns, directeur van de Amerikaanse afdeling van World Vision, was speciaal overgekomen vanuit de VS om het eerste exemplaar in ontvangst te nemen. World Vision Nederland en uitgeverij Gideon hadden rond de presentatie een speciale bijeenkomst van genodigden georganiseerd. Van Stearns’ boek zijn in Amerika inmiddels een half miljoen exemplaren verkocht; in 2010 werd het tot beste christelijke boek uitgeroepen.
Stearns hekelt in ”Het gat in ons Evangelie” de volgens hem eenzijdige kijk die christenen in Amerika, en waarschijnlijk ook elders in de wereld, hebben op de boodschap van het Evangelie: die zou enkel gaan over vergeving van persoonlijke zonden, over verzoening met God en over het geloof in Zijn redding door Jezus Christus. Even belangrijk is volgens Stearns de boodschap van zorg voor de armen en verdrukten in de wereld.
Cruciaal voor een voller verstaan van het Evangelie is voor hem Lukas 4, waarin Jezus Zijn openbaar optreden begint en daarmee als het ware een ”missionstatement” (missieomschrijving) afgeeft. Wanneer Hij in de synagoge de Jesajarol openrolt en leest over de armen, blinden en gevangenen, betekent dit volgens Stearns dat er niet enkel van proclamatie van het Evangelie sprake is, maar ook van compassie (medelijden met en zorg voor de armen en blinden) en van gerechtigheid (voor de gevangenen). „Tegenover ons gat (”hole”) in het Evangelie staat een volledig (”whole”) Evangelie van Jezus Zelf. Hij roept op niet enkel het goede nieuws te (s)preken, maar ook het goede nieuws te doen.”
Dat is volgens de World Vision-directeur van extra belang geworden omdat de verantwoordelijkheid jegens de naaste in de loop der jaren dramatisch is toegenomen als gevolg van de moderne techniek in media en transport én als gevolg van enorme vorderingen binnen de medische wetenschap. De plicht om de naaste te helpen, is volgens Stearns gebaseerd op drie voorwaarden. In de eerste plaats moeten christenen kunnen weten dat hij in nood is (met behulp van moderne media is dat geen enkel probleem meer). Vervolgens moeten ze naar hem toe kunnen (en dankzij het moderne vliegverkeer vormt ook dat geen obstakel meer), en ten slotte dienen ze hem te kunnen helpen, en ook dat kan dankzij het medische kennen en kunnen. Stearns’ conclusie: christenen kunnen er niet meer onderuit dat vandaag de dag de miljarden armen in de wereld hun naasten zijn geworden tegenover wie ze een morele verplichting hebben tot hulp.
Op de vraag waardoor die eenzijdige kijk op het Evangelie is ontstaan, noemde Stearns een aantal factoren. Zo is daar de eenzijdige nadruk die christenen leggen op het geloof – ten koste van de werken, zeg maar het doen van het geloof. „Er is in de kerken meer sprake van uitleg van de Schrift in plaats van aandacht voor opoffering door gemeenteleden in een daadwerkelijk navolgen van Jezus. „Horen we nog wel eens preken over de armen, of over ons geld? Of zijn voorgangers bang geworden voor het aansnijden van zulke gevoelige zaken omdat ze de levens van hun hoorders raken?”
Stearns hekelde verder het „naar binnen gerichte” leven van veel gemeenteleden. „Ze zijn zó gericht op het realiseren van hun ”American dream” (jacht op geld, succes en prestige) dat ze zich afsluiten voor stoorzenders, zoals die van de ”Nightmare of the World” (nachtmerrie van wereldleed), met zijn armen en verdrukten.”
Stearns noemde als voorbeeld de talloze kringen die hij in een willekeurig Amerikaans kerkblad tegenkwam: kringen voor te dikke mensen, voor depressieve mensen, voor allenstaanden, voor echtparen, voor ouders met kinderen, voor ouders zonder kinderen. „Kerkelijk werk heeft vooral met onszelf te maken. Hoeveel met mensen buiten de kerk, de armen bijvoorbeeld?”