Blanco van Kampen naar Curaçao
Het echtpaar Rik en Nienke ten Brinke uit Kampen pakken morgen het vliegtuig naar de zon. Voorgoed, misschien. „We zijn op zoek naar een stukje vrijheid.”
Honderden Antillianen komen per jaar naar Nederland. Andersom is de stroom minder sterk. Afgezien van personeel van de Koninklijke Marine en gepensioneerden met veel geld vertrekken er niet veel mensen naar Curaçao.
„Ik heb altijd al graag naar het buitenland gewild”, zegt Nienke (23) ten Brinke. „Het zit onze familie een beetje in het bloed.” Ze zat eens vier maanden in hartje Londen. „Heerlijk.”
Een land met zon had de voorkeur. Het werd Curaçao. „Mooi weer, laagdrempelig, hetzelfde schoolsysteem, dezelfde taal”, verklaart Nienke de keus. Haar man Rik (24) lachend: „We zijn er nog nooit geweest.”
Zij nam onlangs afscheid als docent Engels aan het Berechja-college op Urk. „Van het ene eiland naar het andere”, lacht Nienke. „Urkers zijn fantastisch volk, recht voor z’n raap.”
Hij zegde zijn baan als timmerman op. Samen vertrekken ze morgen per KLM-zwaan naar Curaçao. Enkele reis. Hun huisraad verdween vorige week al uit hun vooroorlogse huis in Kampen.
Het jonge echtpaar -in november hopen ze drie jaar getrouwd te zijn- nemen op het eiland hun intrek in een hotel. „Daar kunnen we maximaal zestig dagen blijven. In die tijd gaan we op zoek naar een huis. Het liefst iets met een stukje grond er omheen.” Het advies om niet in alle wijken van Willemstad te gaan wonen, knopen ze goed in hun oren. „We willen niet naar Otrobanda.”
Nienke vond een baan als lerares Engels op twee scholen voor voortgezet onderwijs op het eiland. Ze heeft een contract voor drie jaar en begint half augustus. Rik gaat op Curaçao op zoek naar een baan. „Ik kan de eerste drie, vier weken aan de slag bij een Nederlander die op het eiland een huis laat bouwen. Zo probeer ik ertussen te rollen.”
Het plan om te ’verhuizen’ (naar Curaçao verkassen is geen officiële emigratie omdat het eiland net als Nederland deel uitmaakt van het Koninkrijk der Nederlanden, RP) dateert van een jaar geleden. „Het is een kinderwens van Nienke”, zegt Rik. „Ik ben er gaandeweg ook voor gaan voelen. Al moet je wel alles achterlaten: werk, familie, vrienden. Dat trekt aan me.”
Het echtpaar is niet van plan als ”makambas” door het leven te gaan. Dat is op Curaçao de bijnaam voor Nederlanders die het allemaal beter weten. Nienke: „Van iemand kreeg ik een verstandig advies: Vergeet zo snel mogelijk dat je Nederlander bent.” Ze willen snel Papiaments leren, de eigen taal van de Antillen. „We willen ons mengen onder de Antillianen. Het schijnen heel vriendelijke mensen te zijn.”
Rik en Nienke waren lid van een evangelische gemeente in Lelystad. Ze weten nog niet bij welke kerkelijke gemeenschap op het eiland ze zich aansluiten. Via internet kregen ze een beeld van het eiland. „Er zijn diensten in het Nederlands, Engels en Papiaments. We zien wel.”
Morgen zien Nienke en Rik voor het eerst hun nieuwe woonplaats. „We gaan er vrij blanco naartoe.” Een vlucht is het beslist niet, benadrukken ze. „Geluk zit in jezelf, niet in een warm eiland.”
Zijn ze niet bang dat huize-Ten Brinke op Curaçao voor familie en vrienden een goedkoop vakantieadres wordt? „We zitten er zelf nog niet, maar hebben al drie afspraken van mensen die willen komen.”
Emigratie is weer in trek. Dit is het tweede deel in een serie over emigratie van Nederlanders naar verschillende landen. Morgen deel drie.