Weer gedoe rond benoeming Donner
DEN HAAG – Minister Donner had het donderdagavond helemaal gehad met het gespeculeer over zijn mogelijke kandidatuur voor de Raad van State.
De NOS meldde donderdag dat het kabinet van plan is om minister Donner van Binnenlandse Zaken te kandideren als vicepresident van de Raad van State. Dat had de omroep vernomen uit de mond van „een ingewijde” in politiek Den Haag.
Journalisten liepen daarom als opgewonden schoolkinderen achter de christendemoraat aan om hem te feliciteren met zijn benoeming en hem om commentaar te vragen.
Het gedoe begon al bij de behandeling van de begroting van de Raad van State voor volgend jaar. Premier Rutte stelde daar op kritische vragen van de linkse oppositie dat hij geen bezwaren ziet in een tussentijdse overstap van een minister. „Ik zie niet waarom we voor belangrijke functies niet kunnen putten uit zittende ministers”, aldus de minister-president, die er ook op wees dat er in het verleden wel vaker zittende ministers zijn benoemd in het belangrijkste adviesorgaan van de regering. Voor insiders was het wel duidelijk: het kabinet ziet geen principiële bezwaren tegen een eventuele kandidatuur van Donner.
Enkele uren na de uitlating van Rutte kwam de NOS met het ‘nieuws’ naar buiten dat het kabinet de minister van Binnenlandse Zaken naar voren zou schuiven. Donner kreeg direct een legertje journalisten achter zich aan. Op bitse toon antwoordde hij op de gestelde vragen. „Met de grootste stelligheid worden dingen beweerd die niet juist zijn”, mopperde de meestal goedgeluimde bewindsman. „Ik heb nu al zo veel baarlijke nonsens gehoord over deze zaak.” Volgens hem kletst het journaille „uit zijn nekharen.” Op enig moment had hij zelfs geen zin meer om de vragen te antwoorden, keerde zich af van de journalisten en vervolgde zijn weg door het gebouw van de Tweede Kamer.
Maar daarmee was het gedoe niet ten einde. De Tweede Kamer wilde weten wat er nu precies aan de hand was en eiste opheldering van premier Rutte. Via de Kamervoorzitter liet hij weten dat de berichten „geheel niet juist” waren.
Ook dat bracht de geruchtenstroom niet tot stilstand. Later ging er in de wandelgangen de tijding dat Donner van zijn taken als minister van Binnenlandse Zaken zou worden ontheven, zodat hij zou kunnen solliciteren als vicevoorzitter. De minister van Binnenlandse Zaken is immers politiek verantwoordelijk voor de benoeming. Ook ging het verhaal dat minister Opstelten van Veiligheid en Justitie de verantwoordelijkheid voor de benoeming zou overnemen. Maar ook Opstelten maakte korte metten: „Oh? Zo, nou, dat is nieuw voor mij. Wij gaan daar niets over zeggen. U heeft de minister-president gehoord.”
Ondertussen groeit de kritiek op de traagheid van het kabinet bij de benoeming. Toen er net voor de zomervakantie rumoer ontstond over de benoeming, zei premier Rutte dat er direct na de zomer een advertentie zou komen. Die is er nu nog niet.
De traagheid zou mede komen doordat het CDA geen kandidaat naar voren zou kunnen schuiven, maar dat argument telt niet langer nu CDA-voorzitter Peetoom expliciet de naam van Donner noemde voor de functie.
Deze week kwam nog een mogelijk andere complicatie in de openbaarheid. De Raad van State zou liever niet zien dat Donner de nieuwe vicepresident van de Raad wordt. Anonieme bronnen verklaarden in de media dat een meerderheid van de leden vindt dat Donner niet „principieel en onafhankelijk” is. Verder zou Donner niet worden gezien als de „eminente rechtsgeleerde” die een vicepresident moet zijn.
Er is maar één instantie die een eind kan maken aan het gespeculeer en dat is het kabinet. Een snelle benoeming maakt definitief een eind aan het gedoe dat nu al maanden duurt.