Alle acht sonates Guilmant uitgevoerd in Rotterdam
ROTTERDAM – Voor wie de derde sonate van Félix-Alexandre Guilmant kent van het Cavaillé-Collorgel in Rouen, is het wel even wennen – een uitvoering op piano en... harmonium. Maar, in de sfeerrijke Burgerzaal van het Rotterdamse stadhuis klinkt zoiets toch wel érg mooi.
Normaal is het imposante gebouw aan de Coolsingel op zaterdag gesloten. Voor de ”Marathon de l’Orgue” wilde de gemeente Rotterdam echter graag een uitzondering maken, aldus stadsorganist Geert Bierling zaterdagmorgen in een toelichtend woord vooraf.
De ”orgelmarathon” tijdens de ROtterdamse orgelDAgen (RODA) 2011 staat helemaal in het teken van de Franse componist Félix-Alexandre Guilmant. Het is dit jaar een eeuw geleden dat de organist van de Sainte-Trinité in Parijs overleed. Naast talloze andere werken liet hij acht sonates voor orgel na. Alle acht worden ze vandaag ten gehore gebracht: twee in concertgebouw De Doelen, twee op het stadhuis, twee in de Pelgrimvaderskerk in Rotterdam-Delfshaven, twee in de Laurens.
En dus staan er in de Burgerzaal, met de vele kroonluchters, een harmonium en piano opgesteld. Aan de bespelers, Ad van Sleuwen en Bert Mooiman, is gevraagd „iets speciaals” te maken van Guilmants Troisième Sonate, aldus Bierling. „Waarbij we gezegd hebben: Kruip in de huid van Guilmant. Het wordt vanmiddag dus spannend voor ons én voor de spelers. Eigenlijk is het alsof iemand een goedlopend recept op zijn spijskaart verandert en benieuwd is hoe het valt. We zijn heel benieuwd naar de reacties.”
Even wennen is het wel, Guilmant op een harmonium (al was het instrument in zijn dagen erg populair), zeker in de forsere delen. De combinatie met piano levert echter beslist gouden momenten op. Dat is helemaal het geval bij de uitvoering van de ”Symphonie pour piano et harmonium op. 53” – een werk dat in Rotterdam waarschijnlijk de Nederlandse première beleeft. Verstilde klanken tijdens het adagio - sommeil. Maar ook: wat een spanning tijdens de marche!
Van de Coolsingel gaat het naar historisch Delfshaven. Op het –in 2000 gerestaureerde– Bätz-Witteorgel in de Oude of Pelgrimvaderskerk brengt Jan Jansen de zesde respectievelijk vijfde sonate ten gehore. Bij de laatste wordt hij ondersteund door acht trombonespelers van het New Trombone Collective. Jansen, tot mei dit jaar organist van de Utrechtse Domkerk, en het trombonecollectief kwijten zich meesterlijk van hun taak. Het blíjft toch een monumentaal werk, de vijfde – met dat schitterende koraal aan het slot.
Schitterend, zo klinken ’s avonds –als laatste– ook de zevende en achtste sonate, in de Grote of Sint-Laurenskerk. Ze worden voorafgegaan door Guilmants beroemde ”Marche sur un thême de Haendel” opus 15, in zijn geheel uitgevoerd door de Amsterdam Brassband onder leiding van Pierre Volders.
Het Marcussenorgel blijkt voor de Haagse organist Ben van Oosten geen geheimen meer te kennen. Over een voix céleste beschikt de Rotterdamse orgelreus dan wel niet, maar met de viola di gamba (zwevend) klinkt zo’n Lento assai - Rêve in de zevende toch wel buitengewoon mooi. Alleen een zacht gepiep, veroorzaakt door het op- en neergaande zwelpedaal, verstoort af en toe de stille orgelklanken. Het heeft ook wel weer iets.
In Sonate 8 klinken orgel en koperensemble samen – evenals ze dat in De Doelen deden in Sonate 1, in een bewerking van de Australische componist David Kimpton. En wat voor De Doelen –met zijn chamades– gold, geldt voor de Laurens –met zijn 32’-voeten én akoestiek– nog eens temeer: overweldigend. In de woorden van Geert Bierling: „In Rotterdam gebeurt het.”