Psychologengevecht in zaak-Van der G.
Een ordinair robbertje vechten tussen vakgenoten in de psychologie en psychiatrie. Daar leek het op tijdens de tweede dag van het hoger beroep tegen Volkert van der G. Inzet: Lijdt de moordenaar van Fortuyn aan de ziekte van Asperger?
Bij het Amsterdamse hof liet J. M. Oudejans, psycholoog bij het Pieter Baan Centrum (PBC), er donderdag geen enkele twijfel over bestaan. Het verhaal dat Volkert van der G. mogelijk kampt met de ziekte van Asperger, een milde vorm van autisme, kan naar de prullenmand. Kenmerken van de stoornis zijn een gebrek aan inlevingsvermogen, belabberde omgangsvormen, een obsessie voor een bepaald onderwerp.
Oudejans heeft recht van spreken. In het Pieter Baan Centrum trok de psycholoog twee maanden op met Volkert van der G. Al in een vroeg stadium ontdekte hij dat Van der G. bepaald niet lijdt aan asperger.
Twee opgeroepen getuige-deskundigen, kinderpsychiater M. Oosterhoff en hoogleraar forensische psychologie prof. Corine de Ruiter, twijfelen aan de bevindingen van het Pieter Baan Centrum. Beiden lieten, samen met een aantal vakgenoten, vorige week in de Volkskrant weten dat ze veel kenmerken van de ziekte van Asperger bij Volkert van der G. ontwaren.
Pijnpunt is echter dat de twee hun oordeel alleen baseren op mediaberichten. Ze hebben noch Volkert van der G. gesproken noch het rapport van het PBC onder ogen gehad.
Gevolg was dat onder meer Van der G.’s raadsman mr. Stijn Franken kinderpsychiater Oosterhoff duchtig onder handen nam. Middels vileine vragen brandde hij de man tot de grond toe af. Bij tijden was dat een gênante vertoning.
Dacht Oosterhoff dat Van der G. een koele kikker was die met geen mogelijkheid met anderen op kan schieten? Franken citeerde uit het PBC-rapport waaruit bleek dat Van der G. ook „tedere, warme” kanten heeft, normaal menselijk met zijn vrouw en dochtertje omgaat en zich prima in een groep medeobservanten in het PBC gedraagt. En vergeet niet dat hij kon dollen met zijn psycholoog en psychiater. Hij kon met woorden spelen, maakte grappen. Was hij niet zo sportief om zijn schaaktegenstander te waarschuwen voor een ’gevaarlijke’ zet? Dat is allemaal niet besteed aan mensen met de stoornis van Asperger, zo betoogde de raadsman.
Jeugdpsychiater Oosterhoff erkende dat hij zich moet behelpen met mediaberichten, maar volhardde in zijn standpunt dat er signalen van asperger bij Van der G. zijn te bespeuren. Dat kunnen namelijk subtiele zaken zijn, die niet meteen in het oog springen. „Iemand kan bedrieglijk normaal doen.” Hij noemde een voorbeeld. „Als de bougies van een auto niet deugen, en alles is verder goed, dan loopt hij toch niet.”
Bij het hof ontstonden discussies over gedragingen van Volkert van der G. Zo was zijn jonge dochtertje bij psycholoog Oudejans op de schouder geklommen. Na verloop van tijd kreeg Van der G. door dat Oudejans zich daar wat ongemakkelijk onder voelde. Volkert nam het kind van zijn schouders en voegde Oudejans toe: „Ik zal je van haar verlossen.” Dat voorbeeld, betoogde de PBC-psycholoog, maakt duidelijk dat Van der G. op een ontspannen manier oplossingen kan bedenken in wat netelige situaties. En dat kunnen mensen die lijden aan de ziekte van Asperger nu juist niet.
Het verhaal kon forensisch psycholoog prof. De Ruiter echter niet overtuigen. „Ook mensen met asperger begrijpen dat je in zo’n situatie dat kind van andermans schouder moet halen.”
Raadsman Franken keerde zich tegen de veronderstelling van De Ruiter dat Volkert van der G. niet of nauwelijks gevoel heeft voor de nabestaanden van Fortuyn. Franken: „Hij heeft al in de zitting bij de rechtbank gesproken over het leed voor de familie. Alleen praat Volkert niet makkelijk. Het is een binnenvetter.”
Volkert van der G. zelf leek de ellenlange discussie niet bijzonder op prijs te stellen. Soms zat hij met zijn hoofd in zijn handen.