Economie

Vitaliteitsregeling raakt particulieren

Het Belastingplan 2012 omvat een omvangrijk scala aan voorstellen. Hierna de voor particulieren belangrijkste voorstellen op een rij.

Bram Cornelissen
6 October 2011 07:58Gewijzigd op 14 November 2020 16:58

Het kabinet heeft aangekondigd de aftrek van uitgaven voor levensonderhoud van kinderen waarvoor geen kinderbijslag of studiefinanciering wordt ontvangen, te versoberen. De leeftijdsgrens voor kinderen waarvoor uitgaven in aftrek kunnen worden gebracht in de aangifte inkomstenbelasting, wordt verlaagd van 30 naar 21 jaar. De leeftijdsgrens vanaf waarvan de aftrek van weekenduitgaven voor gehandicapten mogelijk is, wordt daarentegen versoepeld van 27 jaar of ouder naar 21 jaar of ouder.

Daarnaast wordt voorgesteld de zogenaamde ‘kindertoeslag’ in de vorm van een verhoging van het heffingvrije vermogen in box 3 van de inkomstenbelasting af te schaffen. Ook de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting voor gezinnen met kinderen tot 6 jaar en belastingplichtigen geboren voor 1 januari 1972 wordt uiteindelijk in 2014 afgeschaft. In 2012 en 2013 wordt daarnaast het in aanmerking te nemen percentage van de algemene heffingskorting ieder jaar verlaagd met ruim 13 procent. De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt echter verhoogd van 780 euro tot 1010 euro en het bijbehorende opbouwpercentage verhoogd van 3,8 tot 4 procent van het arbeidsinkomen.

In het Belastingplan 2012 wordt voorgesteld om zowel de huidige spaarloonregeling als de levensloopregeling geleidelijk af te schaffen en te vervangen door een nieuwe spaarregeling: de vitaliteitsregeling. Op basis van de spaarloonregeling kunnen werknemers met een deel van hun brutoloon belastingvrij sparen. Het gespaarde bedrag dient in de periode 2013 tot 1 januari 2016 vrij te vallen. Tot 2016 blijft een spaarloontegoed vrijgesteld in box 3 van de inkomstenbelasting. Daarna verdwijnt de spaarloonregeling.

Met de levensloopregeling kunnen werknemers een deel van hun brutoloon sparen om daarmee onbetaald verlof in de toekomst te financieren. Deze levensloopregeling wordt per 1 januari 2012 afgeschaft voor nieuwe deelnemers. Per 1 januari 2013 mogen alleen nog werknemers geboren voor 1 januari 1955 deelnemen. Op 14 september heeft minister Kamp van Sociale Zaken overigens een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin in verband met het pensioenakkoord is aangegeven dat de levensloopregeling vanaf 2012 blijft gehandhaafd voor alle werknemers die per 31 december 2011 een levenslooptegoed van ten minste 3000 euro hebben. Daarmee lijkt de eis dat de werknemer geboren moet zijn voor 1 januari 1955, dus weer te zijn vervallen.

Vanaf 2012 wordt er geen levensloopverlofkorting meer opgebouwd. De tot 2012 opgebouwde levensloopkortingsrechten kunnen echter wel worden verzilverd bij opname van het spaartegoed. Werknemers die eind 2011 minder dan 3000 euro levenslooptegoed hebben, kunnen dit bedrag in 2012 laten vrijvallen dan wel in 2013 doorstorten naar de nieuwe vitaliteitsregeling.

Vanaf 1 januari 2013 kan iedereen belastingvrij sparen door middel van de vitaliteitsregeling. Doel van de nieuwe spaarregeling is een financiële buffer op te bouwen voor bijvoorbeeld perioden van inkomensachteruitgang tussen twee banen. Inleg is mogelijk bij banken, verzekeraars en beleggingsinstellingen.

De totale inleg is tot een bedrag van 20.000 euro, waarvan 5000 euro per jaar, in box 1 fiscaal aftrekbaar voor de inkomstenbelasting en is vrijgesteld in box 3. Het tegoed mag door renteaangroei wel meer dan 20.000 euro gaan bedragen. De besteding van het ingelegde saldo is vrij, maar wordt bij uitkering belast met 42 procent loonheffing als voorheffing op de inkomstenbelasting. De belastingplichtige kan de eventueel te veel ingehouden voorheffing terugvragen via de aangifte inkomstenbelasting.

Vanaf 62 jaar geldt er een opnamebeperking van maximaal 10.000 euro per jaar. De reden hiervoor is dat het kabinet wil voorkomen dat de vitaliteitsregeling wordt ingezet om voltijds eerder te stoppen met werken. Het tegoed valt uiterlijk voor het bereiken van de AOW-leeftijd vrij.

Verder veranderen de zuinigheidsgrenzen van de verlaagde bijtellingpercentages voor het privégebruik van zuinige en zeer zuinige auto’s van de zaak. Jaarlijks worden die percentages per 1 januari stapsgewijs aangescherpt, om te komen tot gelijke grenzen voor benzine- en dieselauto’s in 2015. Ook wordt de duur dat de verlaagde bijtelling kan worden toegepast, teruggebracht naar zestig maanden.

Zoals op 1 juli in een beleidsbesluit reeds is aangekondigd, wordt het tarief van de overdrachtsbelasting verlaagd van 6 naar 2 procent voor woningoverdrachten tussen 15 juni 2011 en 1 juli 2012. Bepalend is de datum van de juridische levering bij de notaris. Het betreft de verkrijging van onroerende zaken die zijn bestemd voor bewoning door particulieren en van de rechten waaraan deze woningen zijn onderworpen. De tariefsverlaging geldt ook voor de tweede woning, de recreatiewoning en de nieuwe woning in aanbouw en omvat zowel woningen voor zelfbewoning door de verkrijger als woningen ter belegging.

De auteur is werkzaam bij de belastingadviespraktijk van PwC. Reageren? fiscaliteiten@refdag.nl.

Meer over
Fiscaliteiten

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer