Kerk & religie

Prediker Paracelsus, arts van het innerlijk

„Als u God wilt liefhebben, moet u Hem hartelijk liefhebben en vanuit uw wezen geloven; dat is iets innerlijks.” Een uitspraak van Paracelsus, pseudoniem van Theophrastus von Hohenheim. Hij is als arts beroemd geworden. Maar hij was ook als prediker en exegeet werkzaam. Zijn theologische werk is echter vrijwel vergeten.

dr. P. Korteweg
4 October 2011 20:24Gewijzigd op 14 November 2020 16:57
Paracelsus op een portret van Quinten Metsys. beeld Louvre Museum, Parijs
Paracelsus op een portret van Quinten Metsys. beeld Louvre Museum, Parijs

Paracelsus’ eerste theologische geschriften ontstonden in 1524. Hij verbleef toen in Salzburg. In 1525 heeft hij deze stad weer verlaten. In 1526 reist hij naar Basel om daar de boekdrukker Johannes Frobenius te behandelen. Deze had een ziekte aan zijn rechterenkel. De artsen konden hem niet helpen en wilden het been amputeren. Paracelsus wist de kwaal te genezen. Als beloning werd hij in 1527 tot stadsgeneesheer van Basel benoemd. De bij deze benoeming behorende hoogleraarspost aan de universiteit verwierf hij echter niet. Hij ging op eigen gelegenheid colleges geven, die niet alleen medische studenten trokken, maar ook allerlei andere geïnteresseerden.

Na een jaar verliet hij de stad, en had een rondtrekkend bestaan in de Elzas, Zuid-Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk. Overal behandelde hij patiënten en schreef hij medische en theologische boeken.

Voor Paracelsus grepen de medische en de theologische wetenschap in elkaar. Een typerende uitspraak van hem is: „Waar de filosoof eindigt, begint de arts.” Hij beschouwde de medische wetenschap theologisch en de theologie medisch. Zij vullen elkaar aan en zijn een eenheid.

Paracelsus was van mening dat ziekte en gezondheid van het lichaam afhankelijk zijn van de harmonie tussen de mens en de natuur, ook het bovennatuurlijke. Volgens Paracelsus berust de geneeskunst op vier pijlers: filosofie, astronomie, alchemie en ethiek. Als eerste heeft hij over psychische ziekten geschreven, die hij de ”onzichtbare ziekten” noemde. Paracelsus ging uit van de gedachte dat de mens alles in zich bevat wat er in de hele schepping te vinden is. „Alles wat er in de grote wereld te vinden is, niet meer en niet minder, is ook in het menselijk lichaam aanwezig.”

Commentaren

De theologische geschriften van Paracelsus zijn vrijwel vergeten. Hij maakte commentaren op diverse Bijbelboeken en schreef boeken over onder andere de predestinatie en de vrije wil, het gelukzalige leven, de ethiek en de rechtvaardigheid en het geloof. Ook zijn er van hem preken en verhandelingen bewaard over onder meer het avondmaal, Maria en de wedergeboorte.

Paracelsus leefde in de tijd van de Reformatie en kende de geschriften van Luther. Net zoals hij wilde Paracelsus de Rooms-Katholieke Kerk hervormen. Tegelijkertijd wilde hij de Reformatie hervormen. Hij legde meer de nadruk op het innerlijke leven dan op de dogmatiek. Het ging Paracelsus bij zijn uitleg om de praktijk van het dagelijkse leven.

Paracelsus heeft een aanzienlijk aantal theologische geschriften nagelaten. Ongeveer de helft van deze boeken is nog nooit in druk verschenen. Tijdens zijn leven zijn er nauwelijks theologische werken van hem gedrukt, in tegenstelling tot zijn medische werken. Vanwege hun inhoud waren de drukkers bang die uit te geven. De boeken konden aanleiding geven tot vervolging. Tegen het einde van de negentiende eeuw zijn Paracelsus’ theologische werken op grotere schaal uitgegeven. Een groot deel van de handschriften is nog altijd niet gepubliceerd.

Gelukzalige leven

Een van de kernbegrippen in Paracelsus’ theologie is ”vita beata”, het gelukzalige leven. Daarmee bedoelde hij het leven van de christen op aarde. Paracelsus doelde hiermee dus niet zozeer op het eeuwige leven na de dood in de hemel, maar op het leven van de christen hier en nu. „Want na de dood kan niemand zalig worden die de zaligheid niet reeds op aarde heeft verkregen.” „Aangezien de mens op aarde al moet zijn wat hij na zijn dood wil worden, is het zaak dat hij erover nadenkt en zich ervoor inspant om op aarde zo te worden als hij na zijn dood wil zijn.”

Dit gelukzalige leven wordt getekend door het geloof in Christus, Die de wet heeft vervuld. De wet rechtvaardigt ons niet. Dat doet het geloof alleen. Het geloof is werkzaam, ook met de inhoud van de wet. Bijvoorbeeld de zevende dag, die is er om te heiligen. Heiligen is werken dat in plaats komt van het fysieke werk. „Het is niet voldoende om een halfuur naar een preek te luisteren. Om iets geestelijk te verwerken, moeten we het herkauwen zoals een koe haar voedsel herkauwt.”

Liberaliteit

Het gelukzalige leven kenmerkt Paracelsus als ”liberaliteit”. Liberaliteit heeft bij hem de betekenis van vrijgevigheid. Hoe bedoelde hij dat? Het voorbeeld van een arts maakt dit duidelijk. Volgens Paracelsus moet een arts eerlijk zijn en met een groot verantwoordelijkheidsgevoel zijn werk doen. Hij moet ervoor wachten om een rijk man te willen worden, maar gratis zieken behandelen en tevreden zijn met hun dankbaarheid.

Liberaliteit betekende voor Paracelsus ook ”niet aan een ander toebehoren”. Zijn lijfspreuk was: „Alterius non sit qui suus esse potest.” (Wie zichzelf kan zijn, is niet van een ander.) „God geeft aan iedereen zijn dosis verstand. Hierbij zou eenieder moeten blijven en zich er niet van af laten brengen, dat wil zeggen, alleen op zijn eigen wijsheid vertrouwen om tot gelukzaligheid te komen.”

Paracelsus’ theologie is sterk christologisch. Paracelsus wijst sterk op de navolging van Christus. Tegelijk benadrukt hij dat Christus in de christen is. Door Hem komt God in de mens. Dit wijst op een hermetische invloed. De rechtvaardigheid van de mens is innerlijk, niet uiterlijk. „Alle rechtvaardigheid komt voort uit het geloof en is verbonden met het geloof, niet met het fysieke.” Paracelcus’ theologie is onder andere van invloed geweest op het boek ”Het waere christendom” van Johann Arndt.

Paracelsus noemde zichzelf ”der Heiligen Schrift doctor”. Met doctor bedoelde hij geen academische titel, maar geestelijk leraar. Christus heeft naast de apostelen en profeten ook ”doctores”, leraren, ingesteld, die „alleen uitleg en onderwijzing geven om de leer te verdedigen tegen dwalingen en ketterijen. Deze doctores worden niet door mensen opgeleid om deze dingen uit te leggen, maar alleen door de Heilige Geest.”


Biografie

Philippus Aureolus Theophrastus Bombastus von Hohenheim werd in 1493 in Einsiedeln, Zwitserland, geboren. Onder de naam Paracelsus is hij als arts en theoloog bekend geworden. Zijn vader was eveneens arts. Na het overlijden van zijn moeder in 1502 ging hij met zijn vader naar Villach (Karinthië). Hier kreeg hij van hem les in de chemie, maar werd ook zijn belangstelling voor de alchemie gewekt. Vanaf 1507 begon Paracelsus aan wat de ”grote wandeling” heet, een vijfjarige reis langs de beroemdste universiteiten van Europa. Hij interesseerde zich echter meer voor de theologie en de volksgeneeskunde dan voor de academische medische wetenschap. In 1527 werd hij stadsgeneesheer te Basel, maar na een jaar begon hij een rondreizend bestaan als arts en prediker. Door zijn optreden kreeg hij de bijnaam ”de woudezel van Einsiedeln”. Omdat hij in lange volzinnen sprak, wordt die stijl nog altijd bombastisch genoemd, afgeleid van zijn naam.

Paracelsus stierf op 48-jarige leeftijd op 24 september 1541 te Salzburg, dit jaar dus precies 470 jaar geleden. Paracelsus was ongehuwd.


Uitspraken

„De geest die met het vlees verbonden is, wordt wel zo genoemd, maar hij is gevangen in de dood, in tegenstelling tot de Geest Die door God gegeven is. De natuurlijke geest leidt het natuurlijke verstand, maar de Geest Gods voert tot goddelijk weten. In de dood wijken beide geesten van de mens; de ene sterft, de Andere blijft in leven.”

Paracelsus werd soms ”Lutherus medicorum” genoemd, de Luther onder de artsen. Zelf zegt hij daarvan: „Ik zou een soort Luther zijn. Ik ben Luther niet, ik ben Theophrastus. U vindt dat ik niet meer ben dan een Luther? Terwijl ik, boven datgene waar iedere christen aanspraak op kan maken, meer gaven en opgaven heb ontvangen dan een apostel, te weten op het gebied van de geneeskunst, filosofie, astronomie en alchemie, zou ik dan slechts een Luther zijn?”

„Het is God die de geleerden maakt. Tenzij God je verheft, is er niets op aarde dat de mens kan verheffen.”

www.woudezel.nl voor meer informatie over Paracelsus.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer