Forse stijging van waterschapslasten
De belasting die burgers aan hun waterschap betalen, zal jaarlijks gemiddeld met 2 à 3 procent meer omhooggaan dan de inflatie. Het geld is nodig om Nederland de komende tijd te beveiligen tegen wateroverlast.
Dat zei H. Tiesinga van de Unie van Waterschappen (UvW) woensdag in de marge van de ondertekening van het Nationaal Bestuursakkoord Water. In die overeenkomst hebben Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen na jarenlang onderhandelen afgesproken op welke manier de waterproblemen gezamenlijk worden aangepakt en welke overheid voor welke kosten opdraait. Premier Balkenende, die het akkoord namens het Rijk ondertekende, sprak zelfs van een „historisch akkoord.”
Tot 2007 is al 1,3 miljard euro nodig voor maatregelen die de dreiging van het water moeten indammen. Hiervan nemen de 48 waterschappen, die het grond- en oppervlaktewater in Nederland beheren, bijna 700 miljoen voor hun rekening. De helft van de waterschappen heeft daarom al een tariefsverhoging aangekondigd.
De rest zal nog volgen, voorspelt Tiesinga, die in het UvW-bestuur verantwoordelijk is voor de systemen die het water op peil moeten houden. Waterschapslasten kunnen oplopen tot honderden euro’s per jaar. Ze verschillen echter flink per waterschap. In relatief droge gebieden zijn de kosten van het waterbeheer veel lager dan in bijvoorbeeld polders.
In het bestuursakkoord is overeengekomen dat het watersysteem in 2015 op orde moet zijn. Dat betekent dat het risico op overstromingen beperkt moet worden, maar ook de waterkwaliteit moet beter. Hiervoor is in totaal ongeveer 8 miljard euro nodig. Na 2015 is het zaak om in te spelen op klimaatverandering en bodemdaling. Ook dat kost miljarden.
Staatssecretaris Schultz van Haegen (Waterstaat) trok gemeenten, provincies en waterschappen de afgelopen tijd over de streep om het akkoord te tekenen door zelf 100 miljoen euro voor deze kabinetsperiode te beloven. Daarvoor moeten andere projecten van haar ministerie wijken.