Buitenland

Ambassadeurs van Israël en Palestijnen: Gouden kans op vrede

Israëliërs en Palestijnen zijn geen vreemdelingen voor elkaar. Welnee, geen twee volken kennen elkaar zo goed. De vrede ligt binnen handbereik – als de andere partij maar meewerkt. Dat zeggen de ambassadeurs van beide volken in Nederland.

Richard Donk en Evert van Vlastuin

30 September 2011 18:21Gewijzigd op 14 November 2020 16:54
Nabil Abuznaid (l.) en Haim Divon (r.) zijn in Den Haag als vertegenwoordiger van respectievelijk de Palestijnen en van Israël. De tijd is rijp voor vrede, vinden ze allebei. Foto Sjaak Verboom
Nabil Abuznaid (l.) en Haim Divon (r.) zijn in Den Haag als vertegenwoordiger van respectievelijk de Palestijnen en van Israël. De tijd is rijp voor vrede, vinden ze allebei. Foto Sjaak Verboom

Kom, laten we het gouden moment benutten, zegt de Israëlische ambassadeur Haim Divon popelend tegen zijn Palestijnse collega. We leggen alle problemen op tafel en lossen die op. „Wij willen jullie niet langer zien lijden.”

Twee uur lang blijft de onlangs aangetreden ambassadeur van Israël deze uitnodiging herhalen. „Met mensen zoals u komen we er zeker uit.”

De Palestijnse vertegenwoordiger, ambassadeur dr. Nabil Abuznaid, wil liever nu al over de inhoud praten en niet alles doorschuiven naar de onderhandelingstafel. „Wij zijn geïnteresseerd in vrede, niet in het vredesproces. Bij premier Netanyahu is dat andersom.”

Divon zet zijn bril af. „Dat lijkt een excuus om niet te onderhandelen. We bereiken die vrede via dat proces.”

Hij luistert geduldig naar de bezwaren. Abuznaid: „Kijk wat jullie doen met de kolonisten. Die dringen binnen in Palestijns gebied en zeggen: Dit is Eretz Israël. En dan beschermen jullie hen ook nog.”

Divon knikt: „Dit nu is precies zo’n punt dat we in die onderhandelingen moeten bespreken. Wij zijn er klaar voor.”

Abuznaid: „Maar die nederzettingen, zijn die wettig?”

Divon: „Laten we daar niet op vooruitlopen. Dat komt vanzelf aan de orde.”

Seizoen

De sfeer is goed. Ze kenden elkaar nog niet. De kennismaking is hartelijk – zelfs met een handdruk. Later volgen schouderklopjes. Van hun voorgangers kan niemand zich een gezamenlijk mediaoptreden herinneren.

Ze zijn doorkneed in de materie en vechten allang niet meer om gelijk te krijgen. Ze weten hoe gevaarlijk dat is. Liever zeggen ze vriendelijke dingen, zoals „zijne excellentie, de ambassadeur” en „mensen van goede wil, zoals mijn vriend hier.” Divon: „Niet al zijn collega’s geven mij een hand.” Abuznaid: „Wij zijn meer geïnteresseerd in vrede dan in land.”

Het is vlak voor het Joods Nieuwjaar. De ambassadeur heeft familie over om samen het jaar 5772 te beginnen. Zijn Palestijnse collega wenst hem een gelukkige jaarwisseling toe. „En een seizoen van vrede.”

Beide diplomaten zijn vergroeid met het conflict. Divon werd in 1950 geboren in Jeruzalem en moest daar tot 1967 ervaren dat Joden niet bij de heilige plaatsen konden komen.

Abuznaid –die wel de titel ambassadeur heeft, maar in Nederland hoofd van de Palestijnse delegatie is– werd vier jaar later iets verderop geboren, in Hebron. Zijn ouders waren in 1948, naar eigen zeggen, gedwongen te vertrekken uit Haifa.

In hun loopbaan bij de Israëlische en de Palestijnse autoriteiten waren ze beiden nauw betrokken bij het vredesproces. Abuznaid werkte als adviseur voor PLO-leider Arafat. Divon werkte als kabinetschef voor Yossi Beilin, een van de grote motoren achter de Osloakkoorden uit 1993.

Als bedreven diplomaten doen ze alsof ze het eens zijn en alle begrip voor elkaar hebben. Abuznaid benoemt het Joodse lijden in de geschiedenis. „Het is vreselijk wat de Joden in Europa hebben meegemaakt. Maar laten we niet naar het verleden kijken en als buren de toekomst ingaan.”

Divon knikt. „Wij zitten hier niet voor een academische discussie over het verleden. Van de Arabieren hebben we geleerd dat we pas echt buren zijn als de ander zich goed voelt. Aan beide kanten moeten we pijnlijke besluiten nemen. Maar niemand kent de Palestijnen beter dan wij.”

Pijn

Onderhandelen, onderhandelen – Divon is optimistisch over het vredesgesprek. Zoals hij hier met „zijn vriend, de Palestijnse ambassadeur” aan tafel zit, zo kan de Israëlische premier Netanyahu het ook met de Palestijnse president Abbas. Ook die krijgt een pluim. „Abbas is een geweldige, pragmatische man. Onder zijn leiding is de Palestijnse Autoriteit een bron van stabiliteit. Die werkt dagelijks samen met onze regering. Dat biedt ons een gouden gelegenheid.”

Abuznaid vreest juist dat Israël de „geweldige kans” laat passeren. „Heeft president Abbas niet vorige week bij de Verenigde Naties gezegd dat Israël 78 procent van het land krijgt, en dat wij –met pijn in ons hart– genoegen nemen met 22 procent?”

Maar er is meer. „Volgens het Arabische Vredesinitiatief uit 2002 zullen 57 landen de Israëlische vlag laten wapperen zodra het land zich terugtrekt uit de in 1967 bezette gebieden.”

Divon: „Wij staan open voor alles. Netanyahu heeft in de VN gezegd dat hij praten wil. Maar Abbas heeft de voorstellen van het kwartet afgewezen.”

Rijp

Dat Netanyahu de tegenpartij uitnodigde te komen praten, is niet zonder betekenis, zegt zijn vertegenwoordiger in Den Haag. „Hij komt van uiterst rechts, maar stelt zich nu pragmatisch op. De tweestatenoplossing is geen discussiepunt meer voor hem. De tijd is rijp om een bladzijde om te slaan.”

Dus Palestijnen, tel uit je winst. Maar Abuznaid heeft heel andere dingen gehoord in de VN-toespraak van de Israëlische premier. „Hij wil dat de veiligheid van het hele gebied tot aan de Jordaan onder Israël blijft vallen. Ook de vluchtelingen mogen niet terugkeren naar Israël. Hij verbiedt ons dat wij voorwaarden vooraf stellen, maar hij heeft er zelf genoeg. Toch houden wij vol dat wij Israël graag binnen veilige grenzen zien. Israël heeft bestaansrecht. Ook de Palestijnen hebben recht op een waardig leven binnen een Palestijnse staat. Er moet wederzijdse erkenning zijn.”

De Palestijn is er nog niet van overtuigd dat hij vandaag met een andere Netanyahu te maken heeft. „Leefde Rabin nog maar”, verzucht hij. „Toen Baruch Goldstein in 1994 op de heiligste dag van de ramadan in Hebron tientallen Palestijnen doodschoot, zochten Rabin en Arafat contact om te voorkomen dat de vrede van Oslo zou mislukken. Ik was betrokken bij die geheime gesprekken. Toen ik Netanyahu’s toespraak hoorde, miste ik Rabin.”

Netanyahu verlangt ook uw erkenning van Israël als Joodse staat. Kunt u die geven?

Abuznaid haalt twee brieven uit zijn binnenzak, beide getekend op 10 september 1993. „In de ene erkent Arafat de staat Israël en in de andere doet Rabin dat voor de PLO als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. Prima als Israël later zijn naam verandert. Maar wij houden het bij deze erkenning.”

Ambassadeur Divon, overvraagt u de Palestijnen niet door meer dan een gewone erkenning te eisen?

Divon: „Wij vragen niets extra’s. We wensen alleen erkenning van het Joodse karakter van ons land. Omdat wij er duizenden jaren geleden hebben geleefd, is dat voor ons belangrijk. Ik begrijp niet dat dit zo moeilijk is.”

Critici denken dat Israël met een erkenning als Joodse staat een voorschot op de onderhandelingen neemt, om uit te sluiten dat Palestijnse vluchtelingen naar hun oude woongebied terug mogen.

Abuznaid is zelf ook vluchteling. Hij haalt een geplastificeerd kaartje uit zijn zak. „Een identiteitskaart van de UNWRA, de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen. Zo is er tenminste nog één instantie die me erkent, nu ons een eigen staat wordt geweigerd.”

Hij eist geen terugkeer naar Haifa, de stad waar zijn ouders tot 1948 woonden. „Het is pijnlijk, maar ik ben bereid me te vestigen in een staat op de Westoever. Maar andere vluchtelingen denken daar anders over.”

U bent een man met begrip voor Israël. Kunt u zich voorstellen dat 1 of 2 miljoen Palestijnse vluchtelingen voor de Joodse staat moeilijk zijn?

Abuznaid buigt zich naar voren en zegt bezwerend: „Israël moet ons op dit punt vertrouwen.”

Divon: „Juist ons volk weet wat het is vluchteling te zijn. Laten onze leiders erover praten.”

Abuznaid, schamper: „Met Netanyahu over vluchtelingen praten! Hij wil best onderhandelen, maar denk maar niet dat er ooit één vluchteling naar Israël terugkeert.”

Bouwstop

Minstens zo moeilijk als het vluchtelingenvraagstuk is de kwestie van de Israëlische nederzettingen in Palestijns gebied. Juist deze week kondigde Israël aan 1100 huizen te bouwen in de wijk Gilo in Oost-Jeruzalem. Abuznaid heeft daar geen begrip voor. „Israël loopt zonder bouwstop een kans mis.”

Maar Israël zegt dat de Palestijnen tijdens de bouwstop van tien maanden ook geen stap deden.

„Ach, dat was geen stop. Israël bouwde gewoon door.”

Divon: „Gilo behoort aan Jeruzalem. Een stad met een miljoen inwoners heeft nu eenmaal zijn behoeften. Het bouwplan is bedoeld voor zowel Joden als Arabieren.”

Abuznaid: „Maar de hele wereld zegt toch dat dit fout is? Oost-Jeruzalem valt onder de bezette gebieden. Dit gaat in tegen het internationaal recht.”

Divon stoort zich aan het beeld dat Israël door de nederzettingen de onderhandelingen tegenhoudt. „Tot 1967 waren er geen nederzettingen. Toch was er geen vrede. We hebben ons teruggetrokken uit Libanon en Gaza, maar ook dat leverde geen vrede op. Ik geloof niet dat hier het probleem zit.”

Abuznaid: „Als je tien Joden meeneemt op een rondrit door de bezette gebieden, zullen er na terugkomst negenenhalf tegen de bezetting zijn. Het is tegen de menselijke waardigheid.”

Dr. Abuznaid, wat doet u als u het VN-lidmaatschap niet krijgt?

„De wereld verandert. Dat zie je in Nederland. De afgelopen dagen lag het bij ons kantoor vol met bloemen van Nederlanders die sympathie hebben voor de Palestijnse zaak.

Ook Kamerleden zeggen in vertrouwen: We hebben die veroordeling van de Palestijnen wel gesteund, maar dat was om Wilders koest te houden. Verscheidende leden van parlementaire delegatie naar Israël kwamen teleurgesteld terug van het gesprek met minister Lieberman van Buitenlandse Zaken. Israël heeft een groot leider nodig om vrede te bewerkstelligen.”

Divon knikt. „Maar ik heb ook gehoord dat ze bij een bezoek aan de nederzettingen een Palestijnse boer hoorden vertellen over zijn goede contact met de kolonisten. Alleen mocht hij dat eigenlijk niet zeggen, want dat paste niet in het straatje.” Abuznaid knikt. Het voorval is hem bekend.

Ongemak

Divon beschrijft hoe een Jood 
’s ochtends de dag begint. „Eerst hoort hij wat Ahmadinejad zegt vanuit Iran. Dan hoort hij Abbas. Vervolgens vallen er raketten uit de Gazastrook. Welk land kan leven met bedreigingen van alle kanten? Toch gaan we door en houden we onze democratie overeind. Als er in de Arabische wereld zo veel vredesorganisaties waren als in Israël, zou het allang vrede zijn geweest.”

Kunt u zich er ook in verplaatsen hoe een Palestijn ’s ochtends opstaat?

„Zeker wel. Het heeft weinig zin te ontkennen dat de veiligheidsmuur veel ongemak veroorzaakt. Maar die werkt wel. De aanslagen zijn tot nul teruggebracht.”

Dr. Abuznaid, spreekt u als man van vrede namens alle Palestijnen?

„Ja. De PLO vertegenwoordigt het hele Palestijnse volk. Hamas is een factie. Net als in Israël kennen de Palestijnse gebieden twee kampen: het seculiere kamp –waartoe ik behoor– en het religieuze.

De Israëlische bezetting voedt extremisme. Zolang wij er niet in slagen om vrede te stichten, zullen de extremisten aan de beide kanten blijven bestaan.

Na de VN-toespraak van Abbas heeft het hele Palestijnse volk overal feest gevierd. Het enige antwoord dat wij voor de extremisten hebben is vrede sluiten, binnen een tweestatenoplossing.”

Divon: „Hamas wil gewoon niet dat wij bestaan. Over grenzen kunnen we niet met hen praten. Abbas heeft natuurlijk een geweldig probleem. Zolang hij maar de helft van het gebied bestuurt, kan er geen Palestijnse staat zijn.”

Bloei

Het Midden-Oostenkwartet heeft een programma voor vredesgesprekken ontwikkeld dat eind volgend jaar op een akkoord uitloopt. Divon: „Ik hoop en bid dat het zo gaat. Dan kunnen we deze periode afsluiten. Wij hebben diep respect voor de Arabieren. We hebben zo veel gemeen. Samen kunnen we onze regio tot bloei brengen.”

Praten met Abuznaid geeft een goed „signaal”, meent Divon. „De wereld ziet dat er geen muur tussen ons staat. Wij kunnen natuurlijk niet onderhandelen, maar wel het fundament leggen. Ook vandaag heb ik weer veel van hem geleerd. Hij begrijpt ons; hij is geen vreemdeling.”

Abuznaid is vol lof over de rol van Nederlanders in de Palestijnse gebieden. „Ze hebben een haven gebouwd in Gaza. Ondanks onze verschillen heeft een man als minister Rosenthal een geweldige troef in handen. Ik hoop dat het vredesakkoord hier in Den Haag –de hoofdstad van het internationaal recht– zal worden getekend.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer