„Jongere verlaat kerk om geloofsbeleving”
ZWOLLE – Driekwart van de jongeren heeft vragen over geloven en hun plek in de kerk. Jongeren die de kerk verlaten, doen dat vooral omdat ze niet uit de voeten kunnen met de vorm van geloofsbeleving in hun gemeente. Slechts een enkeling geeft aan niet meer te geloven.
Dat blijkt uit een onderzoek van de Academie Theologie naar kerkverlating onder jongeren, dat woensdagavond in de Gereformeerde Hogeschool (GH) in Zwolle wordt gepresenteerd.
Bijna de helft van de jongeren die een vragenlijst invulde, zegt „overtuigd” lid van de kerk te zijn. Dat lijkt een geruststellende uitkomst, schrijven de onderzoekers. Toch geeft maar 20 procent van deze jongeren aan om inhoudelijke redenen (geloofsovertuiging) actief lid te zijn. Bijna 40 procent van alle redenen hebben te maken met relaties en verbondenheid: „het is fijn om samen te zijn”, „de kerk past bij me” of „de muziek is goed.”
Nog geen 20 procent van alle respondenten is wel lid van de kerk, doet ook wel mee met activiteiten, maar is niet overtuigd. Deze groep twijfelt vaak over het juiste kerk-concept of over de inhoud van het geloof. Zij gaan echter niet minder naar de kerk dan de actieve, overtuigde leden.
Vrijwel een derde van de jongeren noteert wel lid te zijn, maar (bijna) nergens aan te doen. Bijna de helft motiveert dit met redenen die betrekking hebben op onvoldoende aansluiting, contact of relaties met andere gemeenteleden, Slechts 2 procent draagt inhoudelijke redenen aan.
Van de respondenten kiest 6 procent voor de optie: „ik ben helemaal geen lid meer van een kerk.” Voor de helft van hen ligt de reden van kerkverlating in het feit dat „hun geloof niet (meer) past” bij hun kerkelijke gemeente. Ruim 10 procent van deze groep geeft aan niet meer in God te geloven.
Aan jongeren die geen lid meer zijn van een kerk, is gevraagd welke redenen ze hadden om hun lidmaatschap op te zeggen. Ongeveer de helft van de jongeren gaf aan dat de manier van geloven zodanig was dat, zij daar niet bij wilden horen en dat ze het niet eens waren met wat men in de kerk gelooft. Nog geen 6 procent van de respondenten zegt dat onverschilligheid een rol speelt bij kerkverlating.
Kerkelijke ondersteuners –predikanten, jongerenwerkers, mentoren, catecheten, jeugdleiding– hebben over het algemeen een goed beeld van de problemen waar jongeren mee worstelen. Toch denk bijna de helft van de kerkelijke ondersteuners dat jongeren die de kerk verlaten, dat doen omdat geloof hen niets meer doet. Kerkelijke ondersteuners noemen vooral formele redenen als oorzaak van kerkverlating: Jongeren hebben geen kerk meer nodig om te geloven. Ook denken ze dat jongeren vaak afhaken als ze verkering krijgen met iemand buiten de kerk. Jongeren noemen vooral andere motieven voor kerkverlating, zoals de manier van geloven, geloofsbeleving, of dat zij niet gezien worden of nergens terecht kunnen. Uit het onderzoek blijkt verder dat de meeste kerkelijke ondersteuners jongeren kwijtraken zonder dat ze weten of zij een ander kerkelijk thuis hebben gevonden.
Ruim 80 procent van de jongeren gaat naar catechisatie en rond 60 procent naar een jeugdvereniging. Uit het onderzoek blijkt dat jongeren daar over het algemeen redelijk positief over zijn, behalve over het materiaal dat gebruikt wordt bij de catechisatie: de helft vindt dat slecht tot matig. Meer dan de helft van de jongeren die geen lid meer is van de kerk, heeft geen catechisatie gevolgd.
De helft van de jongeren gaat meestal twee keer per zondag naar de kerk, een kwart gaat meestal één keer. Tien procent gaat onregelmatig en komt of kwam eigenlijk nooit in de kerk.