„Vaak wordt de muziek van Sweelinck wat afstandelijk uitgevoerd”, zegt Berben. „Zeg maar een beetje calvinistisch. Er wordt veel aandacht besteed aan de structuur van de stukken, en die is geweldig. Maar het is ook muziek van vlees en bloed!” Berben noemt Jan Pieterszoon Sweelinck „de enige Nederlandse componist van wereldformaat voor toetsinstrumenten. Hij had een enorme invloed, en beïnvloedde dan ook een hele generatie organisten in vooral Duitsland. In de vorm renaissance, maar in de expressie barok. Dat moet je laten horen.”

In 2012 is het 450 jaar geleden dat de ”Orpheus van Amsterdam” werd geboren. Van hem zijn meer dan zeventig composities voor klavier (orgel, klavecimbel) overgeleverd. Daaronder bevinden zich dertien koraalvariaties (over melodieën uit het Geneefse Psalter, de luthers-protestantse kerkliedtraditie en het gregoriaans), fantasieën, toccata’s en variatiereeksen.

De orgelopnames zijn gemaakt in Oosthuizen, op een instrument uit 1521, in Tangermünde, op een Scherer-orgel uit 1624, en in de St.-Jacqueskerk van Luik, op een reconstructie in een Niehoffkast. De klavecimbelwerken zijn gespeeld op Berbens eigen Keith Hill-klavecimbel, gebouwd naar Ruckers.

Léon Berben (1970) studeerde bij Rienk Jiskoot, Ton Koopman en Gustav Leonhardt. Hij heeft een internationale concertpraktijk en doceert historische uitvoeringspraktijk aan de Hochschule für Musik und Theater in Rostock.

Lees het interview uit december 2010 met Léon Berben in het Reformatorisch Dagblad.