Consument

Natuurfotografie 2.0

Jagersoutfit, kilo’s tele­glas, een zelfgefabriceerde schuilhut en veel geduld. Dit stereotype van de natuurfotograaf klopt niet meer.

Wessel van Binsbergen
19 September 2011 15:42Gewijzigd op 14 November 2020 16:42
Artistiek portret van een lijmspuiter. Gekiekt met twee flitsers, waarvan één voorzien van een kleurenfilter.  Foto uit besproken boek
Artistiek portret van een lijmspuiter. Gekiekt met twee flitsers, waarvan één voorzien van een kleurenfilter. Foto uit besproken boek

De natuur palmt momenteel een nieuwe generatie hobbyisten in. Voor hen schreven Bart Siebelink en Edo van Uchelen het ”Handboek natuurfotografie”. Zonder leeuwen en beren.

Een nieuw boek over natuurfotografie schopt het niet zomaar tot voorpaginanieuws. Meters boeken verschenen reeds in dezelfde categorie. Veel daarvan met de weinig verhullende en onoriginele titel ”Natuurfotografie”. Toch menen Siebelink en Van Uchelen dat er nog wel een extra boek op het schap past. Automatisch dringt de vraag zich op wat het werk aan de reeks bestaande boeken toevoegt.

Volgens het Centrum voor Natuurgrafie –de opdrachtgever van de auteurs– doen maar liefst 400.000 mensen hobbymatig aan natuurfotografie. Nu liggen al die personen niet dagelijks in de schuilhut. Het toont desalniettemin aan dat natuurfotografie tegenwoordig toegankelijk is voor een breed publiek. Dat vraagt om een dito fotoboek, zo redeneren de schrijvers.

Parallel aan de groeiende doelgroep herkennen de auteurs nog een trend die momenteel gaande is: „Binnen de natuurfotografie is de aandacht zich nog volop aan het verschuiven van het onderwerp naar het beeld.” Klassieke natuurfotografie richt zich vooral op vastleggen. Niet dat de natuurfoto oude stijl altijd een dorre registratie is. Topfotografen met schitterende natuurplaten zijn er altijd geweest. Maar „een zeldzame soort is nog niet hetzelfde als een mooie foto en een beeldvullend dier niet per definitie boeiend.” En dat lijkt de nieuwe generatie natuurfotografen goed door te hebben. Daarom heeft ”Handboek natuurfotografie” oog voor het complete plaatje. Niet alleen het benaderen van een schuw zoogdier, maar ook de kijklijnen, compositie en nabewerking. Een natuurfoto mag tegenwoordig ook artistiek zijn.

De eerste hoofdstukken onderwijzen de (beginnend) natuurfotograaf over techniek en uitrusting. In heldere bewoordingen zetten de auteurs de zin en onzin van apparatuur en accessoires uiteen. Dan is het tijd voor het echte werk. Want mooie natuurplaten zijn niet enkel het gevolg van veel toestelkennis. „Er komt letterlijk meer bij kijken”, aldus de schrijvers. Dan blijkt dat kijken niet hetzelfde is als zien. Een goede natuurfotograaf leert niet alleen het hoofdonderwerp ontdekken, maar ook een bijpassende achtergrond. Gaandeweg krijgt de hobbyist oog voor natuurlijke contrasten, mooie lichtomstandigheden.

Met eenvoudige opdrachten betrekken Siebelink en Van Uchelen de lezer bij de stof. Druk bijvoorbeeld eens een geslaagde en een minder fraaie plaat af, beide zelfgeknipt. Trek vervolgens met een stift de route die je ogen afleggen bij het bekijken van het beeld. Beoordeel vervolgens of de getekende streep de bedoelde kijklijn is. Vraag eventueel andere mensen om hetzelfde te doen. Komen de getrokken lijnen grotendeels overeen, dan slaagt de fotograaf er kennelijk goed in om de blik van de kijker te sturen.

Ongemerkt moedigt het boek aan om de camera ter hand te nemen en aan de slag te gaan. En dat is mooi, want niet zelden schept een natuurfotografieboek enkel afstand. De schrijver annex fotograaf toont zijn kunnen met prachtige platen, de amateur denkt: Dat lukt mij nooit. De nieuwe uitgave is echter ook geschikt voor iemand die gewoon plezier beleeft aan het fotograferen van prachtige natuur en hier graag iets in groeit.

Knippen, analyseren en verbeteren, luidt het devies. Na verloop van tijd ontdek je dat een ander objectief of een lager standpunt tot een nog mooier resultaat leidt. Ga vooral je eigen gang, zo benadrukken de auteurs. „Rembrandt schilderde De Nachtwacht ook niet in één keer.”

Foto’s van exotische dieren op tropische bestemmingen zoekt men tevergeefs in het nieuwe handboek. Alle afgedrukte platen zijn in Europa gemaakt. Zo willen de auteurs laten zien dat natuurfotografie ook relatief dicht bij huis te beoefenen is. Het belangrijkste blijft geduld, ook in natuurfotografie nieuwe stijl. Verwacht geen winnende topplaat te schieten tijdens een blokje om met de hond. Ben je ongeduldig of heb je weinig tijd, zoek dan gewoon een andere hobby, oordelen de schrijvers nuchter.

N.a.v. ”Handboek natuurfotografie”, door Bart Siebelink en Edo van Uchelen; uitg. KNNV Uitgeverij; ISBN 978 90 5011 366 3; 256 blz.; € 29,95.


Gedraag je

Elke natuurfotograaf verlangt ernaar om die ene superplaat te schieten. Op een zeker moment kan die drang naar een topplaat op gespannen voet komen te staan met respect voor de natuur. Als algemeen uitgangspunt geldt: verstoor de natuur niet. Maar de praktijk is weerbarstig. Broedende dieren laat je altijd met rust, dat is helder. Maar wat te denken van het lokken van ‘prooien’ met voer. Hinderlijke grassprieten voor een vliegenzwam wegplukken. Een salamander uit een vennetje vissen en tijdelijk in een aquarium huisvesten.

Een pasklaar antwoord geven Siebelink en Van Uchelen hierop niet. Respect voor de natuur dient wel het gedrag van de fotograaf te bepalen. Daarnaast pleiten de schrijvers voor meer eerlijkheid. Doe niet alsof een foto van een everzwijn in een wildpark een opname in de vrije natuur is. Geef gewoon ruiterlijk toe dat het portret van een alk tijdens het ringen is geknipt. Een beetje relativering houdt natuurfotografie leuk voor iedereen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer