Ds. Den Ouden: Hoop voor wie buiten de genade staat
KATWIJK AAN ZEE – „Heidenen zijn mensen zonder God, zonder Christus, zonder hoop en zonder de belofte, dus zij die van nature buiten de genade staan. In de Messiaanse Psalm 2 wordt juist een deze vijanden het vredesaanbod gedaan om zich met God en Zijn Gezalfde te verzoenen.” Dit zei ds. P. den Ouden zaterdag op de Bonisazendingsmiddag.
Ds. Den Ouden, predikant van de hersteld hervormde gemeente te Katwijk aan Zee, mediteerde op de zendingsmiddag over Psalm 2, in het bijzonder het achtste vers: „Eis van Mij en Ik zal de heidenen geven tot Uw erfdeel en de einden der aarde tot Uw bezitting.”
Koningschap
De predikant typeerde Psalm 2 als een Messiaanse psalm, waarin vooral het koningschap van Christus wordt benadrukt. „Een koning kan niet zonder onderdanen”, aldus ds. Den Ouden, „maar in Psalm 2 is de heerschappij van de Messias niet beperkt tot Israël, maar krijgt Christus de hele wereld als Zijn erfdeel. Het koningschap van de Messias is wereldwijd, en dat betekent dat Hij van Brazilië tot China zal regeren.”
Zendelingen en predikers worden weliswaar ingeschakeld, maar God is niet van hun inspanningen afhankelijk, aldus de predikant. „De discipelen krijgen het bevel alle volkeren van de aarde tot discipelen te maken. Dat ging boven hun eigen vermogen. Let erop dat het zendingsbevel tussen twee beloften staat ingeklemd”, aldus ds. Den Ouden. „Eerst zegt Jezus dat Hem macht gegeven is, en daarna belooft Hij met hen te zijn tot aan de voleinding van de wereld.”
Toegespitst op de Bonisa Zending, die in China werkt, lijkt het bijna onmogelijk om de barrières van de taal en de cultuur te slechten, maar God weet mensen in te schakelen de Chinezen te bereiken, zo zei ds. Den Ouden. „Het koningschap van Christus is niet vanzelfsprekend, maar wordt altijd en overal betwist.”
Op grond van Zijn gebrachte offer op Golgotha mag Christus alle heidenen opeisen, omdat dezen Zijn rechtmatige eigendom zijn, aldus de predikant. „Daarom hoeft de Messias in Psalm 2 niet te vragen, maar mag Hij eisen, want Hij heeft immers de prijs betaald”, aldus ds. Den Ouden. „Dat is eigenlijk ook zending bedrijven en prediken, namelijk het rechtmatig opeisen van de hoorders, want zij zijn immers van God afgevallen en worden daarom rechtmatig opgeëist.”
De predikant besloot zijn toespraak met uit te leggen wie er worden genodigd. „In Psalm 2 worden geen vrienden uitgenodigd, maar vijandige tegenstanders, die daarvoor de banden met God en Zijn Gezalfde wilden verbreken. Juist in de richting van deze heidenen klinkt de oproep zich met God te verzoenen.”
Stad Gods
Als tweede sprak ds. M. van Kooten, hervormd predikant te Elspeet, over Psalm 87. Ds. Van Kooten typeerde Psalm 87 als een echte zendingspsalm. Hij zag overeenkomsten met Handelingen 2, waar ook vele verschillende volken met de meest uiteenlopende talen worden genoemd.
Ds. Van Kooten vond het opvallend dat net als in Psalm 2, ook in Psalm 87 wordt gezegd dat een verzoening met God noodzakelijk is. „Niemand is van nature in Sion, de stad Gods, geboren.”
Volgens de Elspeetse predikant gaat het in Psalm 87 niet om het aardse Jeruzalem, maar om het hemelse. Hij stelde dat de godsstad Sion gegrond is op het offer dat op de berg Moria werd gebracht. Moria was de plek waar Abraham zijn zoon moest offeren.
„Niet Izak, maar Gods eigen Zoon werd geofferd, omdat God Zichzelf een brandoffer had voorzien. Niet degenen die letterlijk in Jeruzalem zijn geboren, maar degenen die zijn wedergeboren, mogen zich waarlijk burger van het hemelse Jeruzalem noemen.”
Ds. Van Kooten wees op het wonder dat in Psalm 87 het heil zich uitstrekt tot vanouds vijandige volkeren als Egypte en Babel. „Het woord van God is zo royaal, laten wij het dan niet inperken.”
Zending en evangelisatie bedrijven is in zekere zin altijd paarlen voor de zwijnen werpen, stelde ds. Van Kooten. „Zending moet altijd plaatsvinden, maar vergeet toch vooral niet de directe buren te benaderen. Gebruik ook een ontmoeting tijdens de vakantie om het Woord te verkondigen.”
De zendingsmiddag werd besloten met een verhaal voor de kinderen. Dat werd verteld door G. J. Meerkerk, onderwijzer aan de Prins Mauritsschool te Katwijk.